Particulieren zijn dankzij een arrest van de Hoge Raad in beginsel niet gebonden aan de normale termijnen voor het terugvragen van btw op zonnepanelen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat dit arrest ook van toepassing is op btw-vrijgestelde ondernemers.
Een man dreef vanuit zijn woning een praktijk voor orthomoleculaire voedingsleer. Deze voedingsleeractiviteiten waren vrijgesteld van btw. Op 2 februari 2009 liet de man zonnepanelen aanbrengen op zijn dak. Vervolgens leverde hij enige tijd later de met de zonnepanelen opgewekte energie aan een energieleverancier. De man vroeg pas op 8 juni 2018 om teruggaaf van de btw over de zonnepanelen. De inspecteur wijst dit verzoek af omdat het buiten de wettelijke termijn is ingediend.
Geen normale teruggaaf voor particulieren
De ondernemer gaat in beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek. Voor zijn motivering verwijst hij naar een arrest van de Hoge Raad. In dit arrest oordeelde de Hoge Raad dat particulieren niet zijn gebonden aan de wettelijke termijn voor het terugvragen van btw over zonnepanelen. Zie: ‘Geen wettelijke termijn voor verzoek aangiftebiljetten OB’ voor meer uitleg over deze kwestie. De inspecteur meent dat het arrest de man niet kan helpen, omdat hij al ondernemer was voordat hij de zonnepanelen liet plaatsen.
Vrijgestelde ondernemer te vergelijken met particulier
De rechtbank redeneert dat de man net zoals een particulier in 2009 niet was verplicht te verzoeken om een uitnodiging tot het doen van aangifte te ontvangen. Als vrijgesteld ondernemer hoefde hij immers niet meer btw af te dragen dan terug te vragen. Btw-vrijgestelde ondernemers zijn in dit verband dus wel te vergelijken met particulieren. Het arrest is daarom ook op hen van toepassing. Wel vindt de rechter dat nader onderzoek moet plaatsvinden naar het gebruik van de zonne-energie door de man. Voor zover de zonne-energie is gebruikt voor de voedingsleeractiviteiten, bestaat geen recht op aftrek van voorbelasting. De rechtbank geeft de fiscus daarom de opdracht de feiten nader te onderzoeken.
Wet: art. 6 AWR en art. 14, 15, 17 en 31 Wet OB 1968
Geef een reactie