Treedt een artiest via zijn bv op in een verdragsland dat de vrijstellingsmethode toepast? Dan kan het zijn dat hij recht heeft op een vrijstelling om dubbele belasting te voorkomen.
Een cellist woonde in Nederland maar trad op in verschillende landen. In 2012 was hij directeur en enig aandeelhouder van een bv. Zijn dienstverband met zijn bv als directeur was echter niet vastgelegd in een arbeidsovereenkomst. Met betrekking tot zijn werkzaamheden als uitvoerend musicus hadden de dga en zijn bv evenmin schriftelijke afspraken opgesteld. De bv ontving de gages voor de optredens en nam de zakelijke kosten voor haar rekening. Zij kende de cellist een vast salaris van € 74.755, toe, waarop de bv in Nederland € 27.973 aan loonheffing inhield. De cellist meende dat hij recht had op een tegemoetkoming ter voorkoming van dubbele belasting. Zowel de Belastingdienst als Rechtbank Noord-Holland meent dat de dga niet aannemelijk maakt dat hem buitenlandse bronbelasting ten laste is gekomen. Hij krijgt daarom geen tegemoetkoming toegekend. Zie ook NTFR 2019/2444 en ‘Eigen overzicht is geen bewijs toerekening bronbelasting’.
Vennootschap ontvangt gages
De cellist heeft meer succes voor Hof Amsterdam. Het hof hecht waarde aan zijn verklaring dat hij met zijn agent had afgesproken dat de organisatoren van de optredens de gages betalen aan de bv. Dat de bv de buitenlandse gages aangeeft als haar omzet, ondersteunt de stelling van de dga. Dat de dga vaak onder zijn naam contracteert, vindt het hof niet zo belangrijk. De dga heeft verklaard dat de tenaamstelling van het contract min of meer bij toeval gebeurt. Het is voor de organisatoren immers slechts van belang dat de cellist persoonlijk komt optreden. Of hij voor zijn inkomsten en kosten een Nederlandse bv gebruikt, maakt de organisator eigenlijk niet uit. Verder constateert het hof dat de dga zijn werkzaamheden als uitvoerend musicus verricht voor of vanuit zijn bv. Daarbij gaat het om niet-zelfstandige arbeid.
Vrijstellingsmethode
Vervolgens beoordeelt het hof of de dga recht heeft op een vrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting toekomt voor de gages uit Duitsland en Spanje. In 2012 gold nog het oude verdrag met Duitsland, waarin geen artiestenregeling was opgenomen. Daardoor heeft Nederland het exclusieve heffingsrecht over de vergoedingen uit Duitsland. De cellist heeft wel recht op toepassing van de vrijstelling voor werkzaamheden in Spanje. Overigens gaat het hof daarbij uit van een hoger totaalaantal werkdagen dan de cellist, en daarmee van een lagere vrijstelling.
Verrekenmethode
De cellist heeft in 2012 ook optredens gehad in landen waarmee Nederland de verrekenmethode in het belastingverdrag is overeengekomen. De dga stelt dat hij recht heeft op verrekening van de bronbelasting die zijn bv niet heeft kunnen verrekenen. Maar het hof verwerpt dat standpunt. De gages worden volledig aan de bv toegerekend. Daardoor kan alleen de bv bronbelasting verrekenen.
Verdragen: art. 17, 23A en 23B OESO-Modelverdrag en art. 18 Verdrag Nederland-Spanje
Besluit: art. 14 Bvdb 2001
Geef een reactie