Wanneer een vrijwilliger afziet van een beloning waar hij recht op heeft, kan dit worden aangemerkt als een aftrekbare gift. Om bij wijze van schenking af te zien van een vergoeding, moet wel een recht hebben bestaan op deze vergoeding.
Dit oordeelde Hof Amsterdam in een zaak waarin een vrijwilliger giftenaftrek had geclaimd in zijn aangifte inkomstenbelasting 2008, welke de inspecteur had gecorrigeerd. De vrijwilliger had een bedrag van onder andere €1.500 in aftrek gebracht als gift, in verband met de uren vrijwilligerswerk die hij had besteed aan de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Hij kon echter geen aanspraak maken op daadwerkelijke uitbetaling van dit bedrag door PKN. Volgens het hof was daarom geen sprake van het afzien van een vergoeding en was er dus geen schenking. Het feit dat de vrijwilliger door te werken voor PKN geen andere inkomsten heeft kunnen verwerven, veranderde deze conclusie niet. Ook een beroep op het vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel kon de vrijwilliger niet baten. Het bedrag van €1.500 was terecht niet in aftrek toegestaan door de inspecteur.
Wet: artikel 6.32, 6.33 en 6.35 Wet IB2001, brief Staatssecretaris van Financiën 8 juli 2011
Meer informatie: Hof Amsterdam, 2 mei 2013 (gepubliceerd 22 mei 2013), LJN: CA0465
Geef een reactie