Ook als een vaststellingsovereenkomst geen compromissoire vaststelling van de hoogte van de naheffingsaanslagen en de op te leggen boetes bevat, kan zij rechtsgeldig zijn.
Lang niet alle geschillen tussen belastingplichtigen en de Belastingdienst eindigen in de beroepsprocedure. Het komt vaak voor dat in de bezwaarfase de partijen in overleg tot een compromis komen. In dat geval kunnen zij de exacte inhoud van dat compromis vastleggen in een vaststellingsovereenkomst (VSO). Men kan overigens niet alleen een VSO sluiten om een geschil te beëindigen, maar ook om een geschil te voorkomen.
VSO in het civiele recht
De bepalingen met betrekking tot de VSO komen in eerste instantie voort uit het civiele recht. Volgens het civiele recht binden partijen bij een VSO zich tegenover elkaar over wat rechtens tussen hen geldt. De VSO is trouwens bestemd om ook te gelden voor zover zij mocht afwijken van de tevoren bestaande rechtstoestand. Met betrekking tot de VSO kent het civiele recht de volgende kernbepalingen:
- Een VSO kan tot stand komen krachtens een beslissing van partijen gezamenlijk of krachtens een beslissing die is opgedragen aan één van hen of aan een derde opgedragen beslissing.
- Een bewijsovereenkomst staat met een vaststellingsovereenkomst gelijk voor zover zij een uitsluiting van tegenbewijs meebrengt.
- De bepalingen met betrekking tot de VSPO werken niet door naar de overeenkomst van arbitrage.
VSO met de inspecteur
Bij een VSO tussen belanghebbende en de inspecteur binden de partijen zich ook over wat tussen hen rechtens geldt. De inspecteur zal alleen een VSO sluiten met een belanghebbende van wie de identiteit vaststaat. Bij het overleg dat voorafgaat aan het opstellen van de VSO moet tussen de partijen duidelijkheid bestaan over het doel van dit overleg. Ook moet duidelijk zijn welke onderwerpen in het overleg aan de orde (zullen) komen. De inspecteur zal vaak de belanghebbende vragen om de kwestie eerst schriftelijk aan de orde te stellen. De Belastingdienst maakt van ieder overleg een intern schriftelijk verslag met eventuele ambtelijke adviezen of strategische informatie. Dit interne verslag moet hij bewaren in het klantdossier. De verslaglegging bevat:
- de namen van de belanghebbende en zijn vertegenwoordiger of gemachtigde;
- de naam van de inspecteur;
- de datum waarop het overleg heeft plaatsgevonden;
- de onderwerpen waarover de partijen overleg hebben;
- de inhoud van het overleg; en
- de eventuele resultaten die het overleg heeft opgeleverd.
Aanwezigheid van meer medewerkers
Als het overleg plaatsvindt in de heffingssfeer maar ook betrekking heeft of kan hebben op de invordering, neemt de ontvanger eveneens deel aan het overleg. De omgekeerde situatie is ook mogelijk: een overleg in de in de invorderingssfeer dat mede (mogelijk) betrekking heeft op de heffing. In dat geval kan naast de ontvanger de inspecteur aanwezig zijn. Sommige onderwerpen zien op belanghebbenden die behoren to meer dan één entiteit en vallen onder verschillende functionarissen. In dat geval geven de betrokken inspecteurs vooraf hun akkoord dat de coördinerende inspecteur namens hen optreedt bij het voeren van onderhandelingen en sluiten van een VSO.
Beperking aan het maken van afspraken
De partijen mogen geen afspraken maken die op het tijdstip waarop of gedurende de periode waarin de VSO van kracht is duidelijk in strijd zijn met de wet. Het is evenmin toegestaan afspraken te maken die ertoe leiden dat de belanghebbende zich niet kan beroepen op termijnoverschrijding voor het plegen van de aanslag. Verder mogen de partijen geen afspraken maken over:
- de aspecten belasting-, heffings- en invorderingsrente, bezwaar- en proceskostenvergoeding en bestuurlijke boete als in combinatie met zo’n afspraak een uitruil plaatsvindt met betrekking tot andere aspecten of met elementen van de heffing of invordering;
- de houdbaarheid van belastingbesparende constructies;
- zaken die betrekking hebben op (georganiseerd) arbeidsvoorwaardenoverleg tussen werkgevers(verenigingen) en werknemers(verenigingen) in het kader van bedrijfstak- of ondernemingscao’s. een uitzondering geldt als beide cao-partijen al een concreet onderhandelingsresultaat hebben bereikt en naar aanleiding daarvan de inspecteur een rechtsvraag hebben voorgelegd;
- het al dan niet aanwenden van rechtsmiddelen in een strafzaak;
- het al dan niet aanmelden van enig delict op basis van de richtlijnen voor aanmelding en afhandeling van fiscale delicten en dergelijke;
- geheimhouding van de inhoud van de VSO. Voor zover een bestaande VSO een afspraak over geheimhouding bevat, die verder gaat dan de wettelijke geheimhoudingsplicht doet de inspecteur daar geen beroep op.
Bedenktijd
Bij het bereiken van overeenstemming moet de inspecteur aan de belanghebbende (of zijn gemachtigde) een redelijke bedenktijd geven voordat hij zich definitief vastlegt. Deze termijn moet minimaal een week bedragen. Gedurende deze termijn kan de belanghebbende zijn adviseur raadplegen of alsnog (fiscaal-)juridisch advies inwinnen. De inspecteur moet deze bedenktermijn in acht nemen tenzij de belanghebbende uitdrukkelijk verklaart daar geen behoefte aan te hebben. Als gerechtvaardigde belangen daartoe nopen, kan de inspecteur ook een opzegtermijn verbinden aan de VSO.
In principe bindend
De bedenktijd is van belang, want een VSO is in beginsel bindend. Zie bijvoorbeeld ‘Ondertekening van een VSO is niet vrijblijvend’. Als een belastingplichtige onder dwang of ontoelaatbare druk of als gevolg van bedrog akkoord is gegaan met de VSO, kan hij er wel onder uitkomen. Ook de inspecteur is niet gebonden aan een VSO die door bedrog van de belastingplichtige tot stand komt.
Is VSO tot stand gekomen?
Soms is niet duidelijk of een VSO wel rechtsgeldig tot stand is gekomen, zo blijkt uit een zaak voor Hof Arnhem-Leeuwarden. Een bv die aan betonreparatie deed, meende dat geen rechtsgeldige VSO tot stand was gekomen. De overeenkomst zou namelijk geen compromissoire vaststelling van de hoogte van de naheffingsaanslagen en de op te leggen boetes bevatten. Maar volgens het hof geeft deze omstandigheid op zichzelf de bv niet de mogelijkheid om in bezwaar en beroep op te komen tegen de hoogtes van de aanslagen en boetes. De overeenkomst bevatte namelijk een bepaling waarin de bv afstand deed van het recht om tegen de beschikkingen op te komen met een bezwaar- en beroepschrift. Ook de omstandigheden maakten duidelijk dat de partijen tot een VSO wilden komen. De bv had in haar e-mails diverse malen de fiscus verzocht een VSO op te stellen. Evenmin was sprake van dwaling of dwang.
Wet: art. 7:900 BW
Besluit: par. 26 BFB
Geef een reactie