Als de inspecteur aannemelijk kan maken dat hij en de belastingplichtige in een gesprek tot een vaststellingsovereenkomst (VSO) zijn gekomen, is deze VSO geldig. Dit geldt zelfs als de belastingplichtige de VSO niet heeft ondertekend.
De Belastingdienst had naar aanleiding van een boekenonderzoek bij een B.V. deze B.V. naheffingsaanslagen btw en vergrijpboeten opgelegd. De B.V. ging in bezwaar. Tijdens een overleg kwamen de B.V. en de inspecteur tot een compromis waarbij de totale vergrijpboete werd verminderd tot € 10.000. Toen de B.V. een aanslag met een hogere boete kreeg opgelegd, wees zij op het compromis, waarop de Belastingdienst de boete verminderde. Vervolgens stelde de B.V. dat zij geen compromis was overeengekomen. Zij wees erop dat de fiscus haar een brief met het compromis had gestuurd met het verzoek deze brief ondertekend te retourneren. De B.V. had echter de brief niet ondertekend. Volgens de B.V. was daaruit af te leiden dat zijn het in acht nemen van enige bedenktijd had afgezien van het sluiten van het compromis. De Hoge Raad gaat niet in deze redenering mee. De correspondentie tussen de B.V. en de fiscus wijst erop dat de B.V. wel akkoord is met het compromis. Bovendien verwerpt de Hoge Raad het standpunt van de B.V. dat een VSO nooit geldig is als geen ondertekening van een schriftelijke vaststelling heeft plaatsgevonden. De B.V. is gebonden aan de (mondeling) overeengekomen VSO.
Meer weten?
Wilt u meer weten over de vaststellingsovereenkomst? Kijk dan on demand naar de Tax Talks focus-uitzending waarin mr. Dick Barmentlo dieper op dit onderwerp ingaat. Klik hier om u aan te melden.
Wet: art. 7:900 BW
Meer informatie: Hoge Raad 8 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:865
Geef een reactie