Als de Belastingdienst een vaststellingsovereenkomst (VSO) sluit met een belastingadviseur met betrekking tot de aanslagen van zijn cliënten, kan daarin staan dat deze niet geldt voor zaken die al zijn afgewikkeld. Cliënten die al eerder zelf met de fiscus een VSO hebben afgesloten, kunnen dus geen beroep doen op de nieuwe VSO.
Tot dit oordeel kwam Rechtbank Gelderland in de volgende zaak. Een echtpaar had een langdurig geschil met de fiscus omdat zij constructies met betrekking tot de eigenwoningschuld en durfkapitaalfaciliteiten hadden toegepast in hun aangiftes. Deze constructies waren tot stand gekomen toen zij een belastingadviseur hadden ingeschakeld. Nadat de man en vrouw de samenwerking met hun adviseur beëindigden, gingen zij zelf onderhandelen met de fiscus. Deze onderhandelingen leidden uiteindelijk tot twee VSO’s. Enkele maanden later sloot de inspecteur ook een VSO met de voormalige adviseur van het echtpaar. Deze VSO had betrekking op de cliënten van de adviseur over een bepaalde periode en was gunstiger dan de VSO met het echtpaar. De vraag was of de vrouw (en haar man) een beroep konden doen op de nieuwe VSO.
Geen dwaling of ongeoorloofde druk
De rechtbank oordeelde dat dit niet mogelijk was. In de VSO met de adviseur stond dat de VSO niet gold voor posten die al waren afgewikkeld. Uit een e-mail van de adviseur naar het echtpaar bleek ook dat het voor alle partijen duidelijk was dat het echtpaar daarom niet onder de nieuwe VSO viel. De vrouw kon evenmin een geslaagd beroep doen op dwaling. Zij was bij het afsluiten van de VSO ervan uitgegaan dat de fiscus en de adviseur niet tot een compromis zouden komen. Achteraf bleek dit uitgangspunt onjuist te zijn, maar dat was een uitsluitend toekomstige gebeurtenis. Zo’n gebeurtenis is geen grond voor een geslaagd beroep op dwaling. Ook geloofde de rechtbank niet dat de inspecteur ongeoorloofde druk had toegepast om de VSO tot stand te laten komen. Er was wel enige druk, maar deze vloeide voort uit het standpunt van de fiscus met betrekking tot een juiste wetstoepassing. Ook wees de lange duur van de onderhandelingen erop dat de vrouw niet was gedwongen om de VSO te ondertekenen.
Wet: artikel 7:900 BW
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 19 mei 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:3159
Geef een reactie