Als een lidmaatschapsrecht van een vereniging van eigenaren een waarde heeft, behoort die waarde niet tot de WOZ-waarde van de onroerende zaak. Zo’n recht is namelijk geen onderdeel van de prijs die iemand voor de onroerende zaak betaalt. Dit heeft Hof Arnhem beslist in een zaak die ging over een woning in een recreatiepark.
In dit geval had het lidmaatschapsrecht een waarde, omdat de vereniging eigenaar was van de beheerderswoning op het recreatieterrein en het lidmaatschap recht gaf op 1/41ste deel van de vereniging. De eigenaar van de recreatiewoning mocht de waarde van het lidmaatschapsrecht dus in mindering brengen op de WOZ-waarde van de recreatiewoning. Maar de rechter vond dat de eigenaar de waarde van het lidmaatschapsrecht te hoog had ingeschat. Hij had niet alleen rekening gehouden met de WOZ-waarde van de beheerderswoning maar ook met de waarde van de dienstverlening van de beheerder. Dat laatste mocht niet van de rechter. De beheerder verrichtte zijn diensten namelijk in ruil voor woongenot en deze vergoeding in natura was in dit geval een zakelijke prijs.
Wet: artikel 17, lid 2 Wet woz
Meer informatie: Hof Arnhem, 20 september 2011, LJN: BT6224
Geef een reactie