De inrichting en het gebruik van een pand bepalen of sprake is van een waardedrukkend effect bij staking. Dit heeft Rechtbank Haarlem onlangs bevestigd.
Een man was melkveehouder en besloot in 2008 zijn bedrijf te staken. In verband met de staking was het bedrijfsgedeelte van de boerderij overgegaan naar het privévermogen. Volgens de man moest de waarde van de stolpboerderij lager zijn in verband met duurzame zelfbewoning. De rechtbank stelde de man in het gelijk. Zelfbewoning heeft een waardedrukkend effect maar alleen als de onroerende zaak op het moment van staking min of meer duurzaam voor woondoeleinden wordt gebruikt. Het woongedeelte en het bedrijfsgedeelte vormden tezamen één onroerende zaak, zaten onder één dak (stolp) en was binnendoor over en weer vrij toegankelijk. Daarbij werd het bedrijfsgedeelte niet verhuurd aan derden maar werd het gebruikt als opslagplaats voor persoonlijke spullen. De rechtbank leidde hier uit af dat sprake was van duurzame zelfbewoning van de boerderij. De rechtbank verminderde daarom de aanslag.
Wet: artikel 3.8 Wet inkomstenbelasting 2001
Meer informatie: Rechtbank Haarlem, 9 februari 2012, LJN: BV3514
Geef een reactie