Hof Amsterdam oordeelt dat het de wetgever vrij stond om de waarderingsregels rondom het privégebruik van de auto van de zaak in het nieuwe artikel 13bis van de Wet LB op te nemen. Het maakte niet uit dat het al mogelijk was bij ministeriële regeling nadere regels te stellen over de waardering van loon in natura.
Vóór de invoering van artikel 13bis Wet LB (voordeel van privégebruik van auto van de zaak) stond in artikel 13, tweede lid Wet LB de mogelijkheid bij ministeriële regeling nadere regels te stellen over de waardering van niet in geld genoten loon. Dit betekende echter niet dat het de wetgever niet meer vrij stond waarderingsregels voor het privégebruik op te nemen in de wet of dat het artikel buiten aanmerking moet blijven, zo oordeelde Hof Amsterdam..
Niet discriminerend
Het hof maakte ook duidelijk dat het onderscheid in CO2-uitstoot niet discriminerend is. Niet bij iedere ongelijke behandeling van gelijke gevallen is immers sprake van discriminatie. Dit is alleen zo als een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor de ongelijke behandeling ontbreekt. Daarbij heeft de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid. Het belang dat de wetgever hechtte aan de doelstellingen het milieu te beschermen door de aanschaf van schone en zuinige auto’s te stimuleren en daarentegen vervuilende en energie-onzuinige auto’s zwaarder te belasten, vond de rechter redelijk. Bovendien heft de wetgever een redelijke keuze gemaakt voor de vormgeving van het gedifferentieerde tarief.
Wet: artikel 13, lid 2 Wet LB (tekst 2008) en artikel 13bis Wet LB
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 24 januari 2013 (gepubliceerd 30 januari 2013), LJN: BY9675
Geef een reactie