Als de feitelijke levering van aandelen pas na het uitoefenmoment van aandelenopties plaatsvindt, dan is onder omstandigheden een korting op de beurswaarde van de aandelen op zijn plaats. Toepassing van het lock-up beleid gaat in dit geval echter te ver. Dit heeft Hof Den Haag geoordeeld.
Het hof moest zich buigen over de vraag of een bestuurder een waardedruk in aanmerking mocht nemen voor het geleden verlies door koersdaling op een aantal door hem uitgeoefende aandelen. De bestuurder had de aandelen in de Zweedse moedermaatschappij van de bv waarvoor hij werkzaamheden verrichtte in oktober 2007 uitgeoefend. Maar hij ontving de aandelen pas twee maanden later. In de tussentijd was de koers gedaald, wat resulteerde in een verlies van € 86.000. Het behaalde voordeel merkte hij aan in zijn aangifte als loon uit dienstbetrekking. Hij ging daarbij uit van de beurswaarde van de aandelen op het uitoefenmoment. Het verlies gaf hij aan als negatief loon. De inspecteur kon zich niet hierin vinden. Het hof was het met de bestuurder eens dat het door hem gelopen koers- en valutarisico en het gemis aan rendement op het geïnvesteerde vermogen een waardedrukkende effect hadden. Maar een kortingspercentage van 25% vond de rechter te hoog, dus stelde de rechter het kortingspercentage in goede justitie vast op 2% van de beurswaarde op het uitoefenmoment. Het beroep van de bestuurder op het lock-up beleid mocht ook niet baten. De situatie van de bestuurder verschilde namelijk op een aantal belangrijke punten van een zogeheten ‘lock-up situatie’.
Meer informatie: Hof Den Haag, 4 juni 2013 (gepubliceerd op 5 augustus 2013), ECLI:NL:GHDHA:2013:1785
Geef een reactie