Als een aanslag te laag is vastgesteld door een fout die bij de belastingplichtige ‘redelijkerwijs kenbaar’ is, mag de fiscus navorderen zonder nieuw feit. De Hoge Raad geeft aan dat alleen fouten die in één oogopslag te zien zijn, tot de kenbare fouten behoren.
De Hoge Raad sluit zich voor de uitleg van het begrip ‘redelijkerwijs kenbaar’ volledig aan bij wat daarover in de wetsgeschiedenis aan de orde is geweest. Kenbaar moet worden opgevat in de gebruikelijke zin van te kennen, te onderkennen, te onderscheiden. De belastingplichtige moet als het ware in één oogopslag (hebben) kunnen zien dat de belastingaanslag niet juist is. In deze zaak ging het om een aanslag rioolheffing waarop een bedrag van € 235 was vermeld. Dit had € 258 moeten zijn, waarna de gemeente een navorderingsaanslag oplegde van € 23. Maar de enkele vermelding van een bedrag aan rioolheffing van € 235 is niet van dien aard dat daarmee voor een belastingplichtige onmiddellijk duidelijk had moeten zijn dat de aanslag onjuist is, zo oordeelt de Hoge Raad. Het raadplegen van de bijsluiter, waarnaar op het aanslagbiljet wordt verwezen ‘voor verdere informatie’, en van de daarin vermelde website, lag niet voor de hand. De navorderingsaanslag moest worden vernietigd.
Wet: artikel 16, lid 2, onderdeel c AWR
Meer informatie: Hoge Raad, 10 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:8
Geef een reactie