Het doen van een schenking is van belang voor de heffing van schenkbelasting, maar kan ook leiden tot een aftrekpost in de inkomsten- of vennootschapsbelasting. Aftrek is alleen mogelijk voor echte giften en niet voor betalingen van wettelijke belastingen.
Verschillende fiscale schenkingsbegrippen
Als een natuurlijk persoon of een lichaam een schenking doet, kan deze handeling ook fiscale gevolgen hebben. Ten eerste is de verkrijging uit een schenking een belastbar feit voor de schenkbelasting als de schenker op dat moment in Nederland woont. Daarnaast vormen sommige schenkingen aftrekbare giften in de inkomsten- of vennootschapsbelasting. Hoewel een verband bestaat tussen het begrip schenking in de Successiewet 1956 en het begrip aftrekbare gift in de inkomsten- en vennootschapsbelasting, gaat het niet om gelijke definities.
Gift voor inkomsten- en vennootschapsbelasting
Giften aan algemeen nut beogende instellingen zijn binnen bepaalde grenzen aftrekbaar. Voor de inkomstenbelasting is sprake van een gift als de wederpartij een voordeel ontvangt uit vrijgevigheid van de schenker. Een verplichte bijdrage kan ook een aftrekbare gift zijn, maar dan mag tegenover de bijdrage geen directe tegenprestatie staan.
Kerkelijke en wettelijke belastingen
Sommige religieuze organisaties kennen kerkelijke belastingen, als is dit aantal aan het afnemen. Omdat verplichte bijdragen ook kunnen kwalificeren als aftrekbare giften, tellen kerkelijke belastingen fiscaal gezien als giften. Betalingen van wettelijke belastingen zoals inkomstenbelasting vormen echter geen aftrekbare verplichte bijdragen. Tot dit oordeel kwam onder meer Rechtbank Zeeland-West-Brabant Brabant (9 oktober 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:5793). De rechtbank meent dat het aanmerken van belastingbetalingen als giften te veel indruist met het beoogde doel van de wetgever. Men kan de vraag stellen hoe een en ander uitpakt met betrekking tot religieuze bijdragen die in het buitenland tegelijkertijd een wettelijk karakter hebben. Zo stelt het verdrag tussen Nederland en Koeweit dat de zogeheten Zakat kwalificeert als een Koeweitse belasting. In dat geval zou de inspecteur het standpunt kunnen innemen dat de Zakat-betaling geen aftrekbare gift is. Als een Nederlandse moslim echter Zakat betaalt door een schenking te doen aan bijvoorbeeld een Nederlandse moskee, betaalt hij daarmee geen wettelijke belasting. Het ligt dan meer voor de hand om de Zakat-betaling wel als gift te accepteren.
Schenking voor schenkbelasting
De Successiewet 1956 verstaat onder het begrip schenking:
- iedere handeling die ertoe leidt dat de een (de schenker) een ander (de begunstigde) verrijkt ten koste van zijn vermogen. Zolang de begunstigde niets heeft ontvangen en evenmin daarop aanspraak kan maken, is geen sprake van een schenking;
- het voldoen aan een natuurlijke verbintenis.
Een natuurlijke verbintenis ontstaat:
- als de wet of een rechtshandeling ervoor zorgt dat een verbintenis niet afdwingbaar is; of
- als iemand tegenover een ander een dringende morele verplichting heeft. Deze verplichting moet van zodanige aard zijn dat volgens maatschappelijke opvattingen het naleven van die verplichting telt als het voldoen van een prestatie die de ander toekomt.
Wet: art. 6.33, onderdeel a Wet IB 2001, art. 16 Wet Vpb 1969, art. 1, eerste lid, onderdeel 1° en zevende lid SW 1956, art. 6:3 BW en art. 7:186, tweede lid BW
Verdrag: artikel 2, derde lid, onderdeel b Verdrag Nederland -Koeweit
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 9 oktober 2018 (gepubliceerd 14 februari 2019), ECLI:NL:RBZWB:2018:5793
Geef een reactie