Zodra een overheidsorgaan tijdig uitspraak doet op een bezwaarschrift, kan de belanghebbende niet langer een dwangsom vorderen wegens het niet-tijdig nemen van een beslissing. Dit geldt zelfs als het overheidsorgaan onzorgvuldig is geweest bij het doen van deze uitspraak.
Een man had een bezwaarschrift ingediend tegen een WOZ-beschikking en aanslag onroerendezaakbelastingen. Nadat de gemeente ruim negen maanden later nog geen uitspraak had gedaan op zijn bezwaarschrift, stelde de man de gemeente in gebreke wegens het niet-tijdig doen van een uitspraak op bezwaar. Binnen twee weken verklaarde de gemeente de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. De man startte daarop een beroepsprocedure. Daarbij stelde hij onder andere dat de gemeente zo onzorgvuldig had beslist op zijn bezwaarschrift, dat hij deze beslissing niet kon opvatten als een uitspraak op bezwaar. Hierdoor zou hij recht op een dwangsom hebben. Hof Den Haag (17 mei 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1450) ging niet eens op deze stelling in. De Hoge Raad oordeelde dat het hof de stelling van de man wel had moeten bespreken. Maar de Hoge Raad oordeelde ook dat de gemeente geen dwangsom was verschuldigd, omdat zij binnen twee weken na de ingebrekestelling een beslissing had genomen. Dat deze beslissing onzorgvuldig was, had geen gevolgen voor de dwangsom.
Wet: artikel 4:17, derde lid Awb
Meer informatie: Hoge Raad 26 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:96
Geef een reactie