In de praktijk hebben partijen met het opstellen van een akte met recht van wederinkoop geprobeerd om de termijn voor een gedeeltelijke vrijstelling van overdrachtsbelasting bij doorverkoop te verlengen. Wederinkoop wordt echter niet gezien als rechtsherstel, en de notaris die overdrachtbelasting op basis van deze constructie terugvraagt riskeert een vergrijpboete.
In een zaak voor Rechtbank Gelderland had een B.V. onroerende zaken verkregen. Bij deze transactie had een notaris de akten opgesteld inclusief een akte ‘aanvullend recht van wederinkoop’. De verkoper kon echter alleen op initiatief van de koper overgaan tot wederinkoop. Bovendien was de verkoper bij wederinkoop verplicht opnieuw de onroerende zaken aan de B.V. te verkopen. Toen het kwam tot een wederinkoop, verzocht de notaris namens de B.V. om een teruggaaf van overdrachtsbelasting. Met de wederinkoop had echter geen rechtsherstel plaatsgevonden, zo oordeelde Rechtbank Gelderland. Zie ook ‘Geen boete omdat verkoper op notarisadvies mocht vertrouwen’ voor het oordeel van Hof Arnhem-Leeuwarden met betrekking tot vergelijkbare problematiek. Door de overdrachtsbelasting terug te vragen was het bovendien aan opzet van de notaris te wijten dat ten onrechte een teruggaaf van overdrachtsbelasting was verleend. Ook oordeelde de rechtbank dat het voor de betrokkenen duidelijk was dat de teruglevering aan de verkoper uitsluitend een fiscaal doel diende. De rechter constateerde dat een akte ‘aanvulling recht van wederinkoop’ op initiatief van de notaris was opgesteld, maar niet ter registratie bij de fiscus was aangeboden. Ook heeft een notaris een voorbeeldfunctie, wat een strafverzwarende omstandigheid vormde. Daar tegenover stond dat de onterechte teruggaaf overdrachtsbelasting niet ten goede was gekomen aan de notaris zelf. Daarnaast had de procedure onredelijk lang geduurd. De rechtbank verminderde daarom de vergrijpboete van 100% naar 42,5% van de onterechte teruggaaf.
Wet: artikelen 13, 15, eerste lid, onderdeel r en 19 WBR 1970, artikel 5:1 Awb en artikelen 20, eerste lid en 67f, eerste en zesde lid AWR
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 24 april 2017 (gepubliceerd 25 april 2017), ECLI:NL:RBGEL:2017:2297
Geef een reactie