Overheidsbedrijven moeten belastingplichtig worden voor zover zij concurreren met private ondernemingen. De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer een notitie aangeboden. Hierin bepleit hij de belastingplicht voor overheidsbedrijven in te voeren met toepassing van de indirecte ondernemingsvariant.
Overheidsbedrijven moeten voor wat betreft hun concurrerende activiteiten onder de vennootschapsbelasting komen te vallen, omdat anders sprake kan zijn van oneerlijke concurrentie. Ook de Europese Commissie (EC) ziet het ontbreken van de belastingplicht van concurrerende overheidsbedrijven als een punt van zorg. Volgens de EC zou misschien zelfs sprake zijn van staatssteun die in strijd is met de interne markt.
Ondernemingsvarianten
Al eerder zijn verschillende manieren bedacht om overheidsbedrijven onder de vennootschapsbelasting te brengen. In 2008 had de Tweede Kamer laten weten een voorstander te zijn van de directe ondernemingsvariant. Bij deze variant vormt het bedrijf een dienstonderdeel van de overheid. De huidige staatssecretaris ziet meer in de indirecte ondernemingsvariant. Bij de indirecte ondernemingsvariant voert een zelfstandig lichaam het overheidsbedrijf uit. Deze zelfstandige lichamen kunnen nv’s, bv’s, stichtingen of verenigingen zijn. Volgens de staatssecretaris worden overheidsbedrijven onder de indirecte ondernemingsvariant op gelijke voet met andere marktpartijen betrokken in de vennootschapsbelasting. Maar aanvullend onderzoek is nodig om te voorkomen dat de ene gemeente een activiteit onderbrengt in een indirect overheidsbedrijf en de andere gemeente dezelfde activiteit onderbrengt in een direct overheidsbedrijf. Dit zou kunnen leiden tot een nieuwe vorm van ongelijkheid. De staatssecretaris zal dan ook overleggen met andere ministeries en overlegorganen van de lagere overheden om te zien welke activiteiten zich het beste lenen voor de indirecte ondernemingsvariant.
Wet: artikel 2 Vpb 1968
Meer informatie: Bron: ministerie van Financiën, 11 mei 2012, DB/2012/205M
Geef een reactie