Een fiscaal adviseur die (opzettelijk) bleef weigeren zijn eigen aangiften inkomstenbelasting in te dienen, kreeg hiervoor uiteindelijk een celstraf van drie maanden opgelegd. Tot deze veroordeling kwam Rechtbank Zeeland-West-Brabant onlangs.
Een Nederlandse fiscalist woonde in het Belgische Kalmthout. Van de Belastingdienst ontving hij aangiftebiljetten IB over de jaren 2007, 2008 en 2009 in verband met de gebruikelijkloonregeling en een terbeschikkingstelling. Geen van de aangiften diende hij in. Bij de rechter stelde de fiscalist dat hij de aangiftebiljetten nooit had ontvangen. Maar in de periode dat deze hem waren toegestuurd, reageerde hij wél op andere stukken die de Belastingdienst naar hetzelfde adres had verzonden. Daarmee achtte de rechtbank bewezen dat de fiscalist wel degelijk was uitgenodigd tot het doen van aangiften. Bovendien bleek uit een fax aan de fiscus dat de man meende dat hij geen verplichting had tot het doen van aangifte en dat hij geen inkomstenbelasting verschuldigd was in Nederland. Hieruit leidde de rechtbank af dat de verdachte opzettelijk de bedoelde aangiften niet deed.
Ondermijnen van de belastingmoraal
Al met al droeg de fiscalist met zijn handelwijze niet alleen bij aan het toebrengen van financieel nadeel aan de samenleving, maar ook aan het ondermijnen van de belastingmoraal, zo meende de rechter. Nu verdachte zelf fiscalist was, rekende de rechter hem zijn weigerachtige houding extra aan. Het opleggen van vergrijpboetes vond de rechter niet opportuun. In de afgelopen jaren had de man namelijk al boetes oplopend tot € 70.000 gekregen. Maar dit had hem er niet van weerhouden om door te gaan met het nalaten aangifte te doen. Daarom legde de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van drie maanden.
Wet: artikel 69 AWR
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 3 juli 2013 (gepubliceerd 8 juli 2013), ECLI:NL:RBZWB:2013:4964
Geef een reactie