Is sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast? Dan moet de inspecteur toch aangeven uit welke bron de inkomsten van een belastingplichtige afkomstig zouden zijn, zodat de belastingplichtige de gelegenheid krijgt om aan te tonen of hij uit dien hoofde geen of een lager inkomen dan het in de aanslag begrepen bedrag heeft genoten.
Een vrouw ontving een Wajong-uitkering en was daarnaast firmant in een vennootschap onder firma met haar moeder. De firma verkocht zogeheten kleinvakartikelen zoals kledingfournituren en naaigerei op diverse markten. De firmante had geen aangifte inkomstenbelasting ingediend en daarom gold voor haar omkering en verzwaring van de bewijslast. In geschil bij Rechtbank Noord-Nederland is of de vrouw kwalificeert als ondernemer voor de inkomstenbelasting en of een bijtelling van de auto van de zaak geldt. De inspecteur is van mening dat hij enkel aannemelijk hoeft te maken dat sprake is van een bron van inkomen, niet dat hij moet aantonen welke bron van inkomen er is. De rechtbank oordeelt echter dat ook bij omkering en verzwaring van de bewijslast de inspecteur moet aangeven uit welke bron de inkomsten afkomstig zouden zijn. Alleen dan krijgt de firmante de gelegenheid om aan te tonen dat zij uit dien hoofde geen of een lager inkomen dan het in de aanslag begrepen bedrag heeft genoten. De rechtbank oordeelt voorts dat de firmante kwalificeert als ondernemer. Er is een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal. De firmante was ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en ze nam deel aan het economische verkeer door op markten te gaan staan.
Geen bijtelling privégebruik auto
Op de balans van de onderneming stonden ook auto’s. De inspecteur wilde daarom de aangegeven winst van de firmante corrigeren met een bijtelling voor privégebruik auto van de zaak. De vrouw gaf aan niet over een rijbewijs te beschikken, voorts stonden de auto’s bij het huis van haar moeder, die ook de sleutels van de auto’s had. De moeder hield ook streng toezicht en haalde de vrouw bij haar thuis op als ze moest werken. Als de firmante al met een zakelijke auto zou moeten rijden, zou zij iemand uit de buurt moeten vragen of diegene haar met de auto zou vervoeren. De rechtbank oordeelt naar aanleiding van het betoog van de firmante dat zij heeft doen blijken dat de auto’s haar gedurende het jaar niet feitelijk ter beschikking stonden, geen bijtelling voor privégebruik auto.
Wet: art. 27e AWR, art. 3.4 en 3.20 Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland 3 april 2018 (gepubliceerd op 30 april 2018), ECLI:NL:RBNNE:2018:1306
Geef een reactie