De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Versterking cassatierechtspraak aangenomen dat de werkdruk bij de Hoge Raad moet verlichten. De hoogste rechter krijgt hierdoor de mogelijkheid zich meer te richten op zijn kerntaak als cassatierechter.
In het wetsvoorstel zijn nieuwe kwaliteitseisen gesteld aan de advocaten die optreden bij de Hoge Raad. Hiermee wil het kabinet bereiken dat bij beroepen in cassatie cassatieschrifturen worden ingediend die kwalitatief deugdelijk zijn. Van de advocaten wordt verwacht dat zij in hun cassatiemiddelen vragen aan de orde stellen van rechtseenheid, rechtsontwikkeling en rechtsbescherming.
Versnelde niet-ontvankelijkheid
In het wetsvoorstel is ook de mogelijkheid geïntroduceerd dat de Hoge Raad een cassatieberoep al aan het begin van de procedure niet-ontvankelijk kan verklaren. Artikel 81 Wet RO heeft in de afgelopen jaren een belangrijke functie vervuld in het beheersbaar houden van de werklast van de Hoge Raad. In ongeveer de helft van de zaken past de Hoge Raad nu artikel 81 Wet RO toe. Artikel 81 Wet RO vindt echter pas aan het einde van de cassatieprocedure toepassing. Nu wordt artikel 80a, eerste lid, Wet RO opgenomen, waarmee de zogeheten selectie aan de poort wordt geïntroduceerd.
Meer informatie: Eerste Kamer, 13 maart 2012, nr. 32.576
Geef een reactie