Het werken via een tussenpersoon na invoering van de Wet DBA geeft opdrachtgevers niet meer zekerheid. Dit laat de staatssecretaris weten in antwoord op vragen van Tweede Kamerleden Mei Li Vos en Groot (PvdA).
Op grond van de Wet DBA is niet langer sprake van een ongeclausuleerde vrijwaring van de opdrachtgever, maar worden de verantwoordelijkheden tussen de partijen weer in balans gebracht, aldus de staatssecretaris. Ondanks dat het niet verplicht is, kunnen partijen vooraf zekerheid verkrijgen door gebruik te maken van door de Belastingdienst beoordeelde (model)overeenkomsten. Zo kunnen intermediairs naast eigen overeenkomsten ook gebruik maken van de modelovereenkomst voor tussenkomst.
Alle betrokken partijen verantwoordelijk
In beide situaties zullen de overeenkomsten om buiten de fictie van de tussenkomstbepaling (fictieve dienstbetrekking) te komen moeten voldoen aan vereisten om het bewijsvermoeden dat de opdrachtnemer ondernemer is in te roepen. Dit vraagt volgens de staatssecretaris van zowel de opdrachtnemer, de intermediair als van de opdrachtgever alert gedrag. Het voorkomen van bijvoorbeeld de aanwezigheid van latent werkgeversgezag (leiding en toezicht, gebrek aan tijdelijkheid van een opdracht) zijn elementen die opdrachtgevers in de inbedding van hun werkprocessen in relatie met intermediairs en opdrachtnemers moeten waarborgen. Hierdoor komt de verantwoordelijkheid voor de beoordeling van de dienstbetrekking bij alle betrokken partijen te liggen.
Ook de Belastingdienst heeft factsheets gepubliceerd waarin staat dat de modelovereenkomsten aan opdrachtgevers en opdrachtnemers direct duidelijkheid geven. Werken via een tussenpersoon geeft ook volgens de Belastingdienst niet meer zekerheid.
Meer informatie: Staatssecretaris van Financiën, 17 maart 2016
Geef een reactie