Als een werkgever een verantwoorde keuze heeft gemaakt bij het inschakelen van een deskundige, hoeft hij de werkzaamheden van die deskundige niet te controleren. Dat de werkgever (op grote schaal) gebruikmaakt van een algemeen bekende regeling, verplicht hem niet om nader onderzoek te doen.
Een Chinees restaurant kreeg na een boekenonderzoek naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd plus een boete van 20% van de verschuldigde loonheffingen. Het restaurant had ten onrechte de bijtelling voor het privégebruik van aan het personeel ter beschikking gestelde personen- en bestelauto’s achterwege gelaten. De werkgever beschikte niet over een verklaring geen privégebruik en er was voor geen enkele auto een rittenregistratie bijgehouden. Belanghebbende had evenmin gesteld dat de bestelauto’s uitsluitend geschikt waren voor het vervoer van goederen of dat er een verbod gold op privégebruik door de werknemers. Gelet op deze feiten en omstandigheden mocht de fiscus ervan uitgaan dat de auto’s door de werkgever ter beschikking waren gesteld. Verder oordeelde het hof dat de bevindingen van het onderzoek een nieuw feit vormde. Ook de stelling van de werkgever dat de aangifte vennootschapsbelasting een impliciete toezegging was dat geen bijtelling hoefde plaats te vinden, faalde. Het hof vernietigde wel de vergrijpboete. De inspecteur kon namelijk niet bewijzen dat de werkgever in zijn keuze van/en of samenwerking met het kantoor dat zijn boekhouding en aangiften deed zodanig onzorgvuldig was geweest dat hij zelf het verwijt van grove schuld trof. Dat de autokostenregeling een algemeen bekende regeling is, maakte dat niet anders.
Wet: artikel 13bis Wet op de loonbelasting 1964
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 11 februari 2016, (gepubliceerd op 25 mei 2016), ECLI:NL:GHAMS:2016:1945
Geef een reactie