Oefent een inwoner van Nederland zijn dienstbetrekking uit aan boord van een luchtvaartuig dat wordt ingezet in het vervoer door de lucht tussen verschillende plaatsen in Frankrijk? En is de leiding van de luchtvaartmaatschappij niet in Nederland gevestigd? Dan komt het heffingsrecht op grond van het belastingverdrag met Frankrijk toe aan Nederland.
Een Nederlandse piloot werkte voor een Britse luchtvaartmaatschappij. In 2014 werd deze piloot gestationeerd op de luchthaven Charles de Gaulle in Parijs. De piloot kreeg 33 dagen uitbetaald voor werkzaamheden in Frankrijk. Zes dagen vloog de piloot tussen luchthavens in Frankrijk, 17 dagen moest hij stand-by staan, zes dagen had hij een training en vier dagen verbleef hij in Frankrijk vanwege een focusgroep. De piloot claimde een tegemoetkoming dubbele belasting voor de werkzaamheden in Frankrijk.
Buiten Nederland
In geschil bij Rechtbank Noord-Holland is de vraag of de piloot recht heeft op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor het ontvangen loon voor de werkzaamheden in Frankrijk. De rechtbank stelt vast dat de piloot zijn dienstbetrekking uitoefent aan boord van een luchtvaartuig dat wordt ingezet in het vervoer door de lucht tussen plaatsen buiten Nederland. Voorts staat vast dat de leiding van het luchtvaartbedrijf niet in Nederland is gevestigd. De beloning van de piloot is dan volgens de rechtbank op grond van het belastingverdrag met Frankrijk in Nederland belast. Dat de piloot zijn werkzaamheden gedurende 33 dagen feitelijk uitsluitend in Frankrijk heeft verricht, is niet relevant. De werkzaamheden worden namelijk verricht in het kader van de dienstbetrekking met de internationaal opererende luchtvaartmaatschappij. Het heffingsrecht over het verdiende loon in Frankrijk komt aan Nederland toe.
Regeling: art. 15 verdrag t.v.v.d.b. met Frankrijk
Wet: art. 7.3 Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland 11 februari 2019 (gepubliceerd op 21 februari 2019), ECLI:NL:RBNHO:2019:927
Geef een reactie