De Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen is in het Staatsblad verschenen. De wet geeft meer keuzevrijheid bij de aanwending van het pensioen, door mogelijk te maken dat een beperkt deel van het pensioenvermogen opgenomen kan worden als een bedrag ineens.
Om meer keuzemogelijkheden te bieden om eerder te kunnen stoppen met werken wordt tijdelijk de mogelijkheid gefaciliteerd om in sectoren en ondernemingen uittredingsregelingen te financieren waarmee werknemers de mogelijkheid krijgen om drie jaar voor de AOW-leeftijd te stoppen met werken. Dit wordt gedaan door een versoepeling van de pseudo-eindheffing op regelingen voor vervroegde uittreding (RVU-heffing). Daarnaast is afgesproken dat er meer fiscale ruimte wordt geboden om verlof op te sparen, mede om vervroegd uittreden mogelijk te maken.
Inwerkingtreding
Het onderdeel dat betrekking heeft op de uitbreiding van de fiscale ruimte voor het sparen van bovenwettelijk verlof (artikel V, onderdeel A, van de wet) treedt in werking met ingang van 22 januari 2021 en werkt terug tot en met 1 januari 2021.
Het onderdeel waarmee de tijdelijke versoepeling van de pseudo-eindheffing bij regelingen voor vervroegde uittreding (artikel V, onderdeel D, van de wet) wordt gerealiseerd, treedt eveneens in werking met ingang van 22 januari 2021 en werkt ook terug tot en met 1 januari 2021. Het onderdeel waarmee wordt gerealiseerd dat de artikelleden die betrekking hebben op de tijdelijke versoepeling van de pseudo-eindheffing bij regelingen voor vervroegde uittreding na een periode van vijf jaar komen te vervallen en het onderdeel waarin het bijbehorende overgangsrecht is opgenomen (artikel V, onderdelen E en G, van de wet) treden in werking met ingang van 1 januari 2026.
De artikelen V, onderdeel B, en VI van de wet treden in werking met ingang van 22 januari 2021.
De inwerkingtreding van de artikelen van de wet die betrekking hebben op de introductie van het recht om maximaal 10% van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen, periodieke uitkeringen van oudedagsvoorzieningen in de derde pijler of een nettolijfrente te laten afkopen («keuzerecht bedrag ineens») wordt nog niet geregeld in dit inwerkingtredingsbesluit. Vanwege hetgeen tijdens de behandeling van het wetsvoorstel is gewisseld met de Eerste Kamer, zullen deze artikelen op een nader bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treden. De beoogde inwerkingtredingsdatum van deze artikelen is 1 januari 2023. Concreet gaat het hier om de artikelen I, II, III, IV en V, onderdelen C en F, van de wet.
Meer informatie: Besluit van 14 januari 2021, Stb. 2021, 21 en Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen, Stb. 2021, 20
Geef een reactie