Op 14 maart 2019 hebben leden van het CDA vragen gesteld over de Wet spoedreparatie fiscale eenheid. Op 22 maart 2019 heeft de staatssecretaris hierop geantwoord. Daarbij is hij onder meer ingegaan over de terugwerkende kracht, de toepassing van de deelnemingsvrijstelling en de verliesverrekening bij wijziging van het belang.
Beleid is om terugwerkende kracht bij nieuwe fiscale regelgeving zoveel mogelijk te beperken en aan belastende fiscale maatregelen geen terugwerkende kracht toe te kennen, behoudens uitzonderlijke gevallen. Een dergelijk uitzonderlijke geval doet zich voor bij de Wet spoedreparatie fiscale eenheid. Op 25 oktober 2017 nam de A-G bij het Hof van Justitie een conclusie. Toen was het al duidelijk: niets doen of het in buitenlandse situaties toekennen van de voordelen van de fiscale eenheid was geen reële optie. Een negatieve uitspraak in deze zaak had naar verwachting tot gevolg dat uitholling van de Nederlandse belastinggrondslag door internationaal opererende bedrijven wordt vergemakkelijkt en daarbij een structurele derving kon ontstaan van honderden miljoenen euro’s per jaar. Dit is op 25 oktober 2017 zo nauwkeurig mogelijk gecommuniceerd en daardoor dus voldoende kenbaar gemaakt. Verschillende scenario’s zijn daarbij overwogen, maar de enige oplossing was aanpassing van de fiscale eenheid in binnen- en buitenlandse situaties. Ook de Raad van State is akkoord gegaan met de terugwerkende kracht van het voorstel en daarbij is de terugwerkende kracht versoepeld in die zin dat deze nu geldt per 1 januari 2018 in plaats van 25 oktober 2017.
Onderworpenheidstoets
Bepaalde onderdelen van de deelnemingsvrijstelling moeten worden toegepast alsof er geen fiscale eenheid is. Als onderdeel van deze fiscale analyse moeten ook relevante toetsen in de deelnemingsvrijstelling, zoals de onderworpenheidstoets worden toegepast alsof de dochtermaatschappij van de fiscale eenheid zelfstandig belastingplichtig zou zijn geweest. Fiscale consolidatie en andere mogelijkheden voor winst- of verliesoverdracht in het buitenland die afwijken van de Nederlandse fiscale eenheid staan in beginsel niet in de weg aan voldoende onderworpenheid, tenzij sprake zou zijn van een stelselafwijking waardoor er niet of onvoldoende belasting zou worden geheven. De staatssecretaris noemt als voorbeeld van een dergelijke afwijking de group relief in het VK of de group contribution in Zweden.
Herwaarderingsfaciliteit
De staatssecretaris bevestigt dat verliezen van de fiscale eenheid die afkomstig zijn van reeds ontvoegde dochtermaatschappijen op het tijdstip van overdracht van het belang die zijn achtergebleven bij de fiscale eenheid, aan de moedermaatschappij kunnen worden toegerekend. Verder verduidelijkt de staatssecretaris de herwaarderingsfaciliteit. De staatssecretaris verduidelijkt de werking van deze faciliteit aan de hand van een voorbeeld. Stel dat een fiscale eenheid 500 compensabele verliezen heeft. Daarvan zijn er 300 toerekenbaar aan de dochtermaatschappij (A). Als de aandelen in de moedermaatschappij (M) worden verkocht aan een derde, zou het aan A toerekenbare verlies komen te vervallen. A beschikt echter ‘stand alone’ over 500 stille reserves. Na verliesverrekening van A resteert nog een bedrag van 200 aan stille reserves dat moet worden bijgeteld. Kan dit bedrag zonder meer worden verrekend met het resterende verlies van de fiscale eenheid? De staatssecretaris bevestigt deze zienswijze.
Wet: art. 15 Wet VPB 1969
Update 1 april 2019
De leden van de Eerste Kamerfractie van het CDA hebben aanvullende vragen gesteld over de terugwerkende kracht.
Meer weten?
Donderdag 28 maart 2019 verzorgen prof. dr. Daniel Smit en prof. dr. Reinout Kok de Verdiepingscursus Spoedreparatie fiscale eenheid. > AANMELDEN
Meer informatie: Antwoorden schriftelijk overleg over de Wet spoedreparatie fiscale eenheid, 22 maart 2019
Geef een reactie