Hieronder worden de wijzigingen besproken die in het Wetsvoorstel Belastingplan 2020 zijn opgenomen.
In dit wetsvoorstel:
- Snellere invoering tweeschijvenstelsel
- Verhoging algemene heffingskorting
- Verhoging arbeidskorting
- Verlaging zelfstandigenaftrek per 2020
- Hoge tarief vpb niet verlaagd
- Effectieve tarief innovatiebox verhoogd naar 9%
- Liquidatie- en stakingsverliesregeling aangepast
- Betalingskorting voor de Vpb afgeschaft
- Overgangsrecht voor saldolijfrenten van vóór 2001
- 4 aanpassingen van de werkkostenregeling (WKR)
- Indexeren van vrijwilligersregeling
- Aanpassen vrijstelling overheidsondernemingen
- Aanpassen onderwijsvrijstelling
- Aanpassen vrijstelling voor interne activiteiten en quasi-inbestedingsvrijstelling
- Invoeren minimumkapitaalregel voor banken en verzekeraars
- Twee aanpassingen verhuurderheffing
- Verlaagd btw-tarief voor elektronische uitgaven
- Aanpassen accijns op tabaksproducten
- Twee wijzigingen in vrijstellingen in de assurantiebelasting
- Rentevergoeding bij te late terugbetaling Belastingwet BES
- Grensbedragen voor teruggaaf en terugbetaling BES
- Invoeren aftrekuitsluiting dwangsommen
Snellere invoering tweeschijvenstelsel
Het kabinet stelt voor om de invoering van het tweeschijvenstelsel10 te versnellen. De invoering die aanvankelijk per januari 2021 zou plaatsvinden, wordt in het nieuwe voorstel al per 1 januari 2020 gerealiseerd. Het toptarief komt daardoor in 2020 al uit op 49,5%. Het kabinet houdt daarbij vast aan het uit het Belastingplan 2019 voortvloeiende afbouwtraject van het maximale aftrektarief voor de aangewezen grondslagverminderende posten en dus aan een maximaal aftrektarief in 2020 van 46%.
Verhoging algemene heffingskorting
In het voorstel wordt de algemene heffingskorting in twee stappen verhoogd: met € 78 in 2020 en met € 2 in 2021. Deze verhoging komt bovenop de beleidsmatige verhoging die al in het basispad zat.
Verhoging arbeidskorting
De arbeidskorting wordt volgens het voorstel met ingang van 2020 in drie stappen verhoogd ten opzichte van het basispad.
Verlaging zelfstandigenaftrek per 2020
Het kabinet is voornemens om de zelfstandigenaftrek per 2020 met acht stappen van € 250 en één stap van € 280 te verlagen naar € 5000 in 2028.
Hoge tarief vpb niet verlaagd
Om de lasten van burgers te kunnen verlagen, gaat het tarief in de vennootschapsbelasting voor winsten vanaf € 200.000 het komende jaar niet omlaag, in tegenstelling tot eerdere plannen. Het tarief blijft daarmee 25%. Ook daalt het tarief vanaf 2021 minder snel: naar 21,7 % in plaats van 20,7%.
Effectieve tarief innovatiebox verhoogd naar 9%
Het kabinet is voornemers om per 2021 het effectieve tarief van de innovatiebox te verhogen van 7% naar 9%.
Liquidatie- en stakingsverliesregeling aangepast
Bedrijven kunnen nu nog onbeperkt verliezen die het gevolg zijn van de ontbinding van een dochteronderneming of het staken van een bedrijfsactiviteit in het buitenland aftrekken van de winst die zij in Nederland maken. Deze zogenoemde liquidatie- en stakingsverliesregeling wordt zo aangepast dat bedrijven minder vaak zo’n verlies kunnen aftrekken en dus meer belasting gaan betalen.
Betalingskorting voor de vennootschapsbelasting afgeschaft
In bepaalde gevallen kunnen ondernemers nu korting krijgen als zij de vennootschapsbelasting in één keer betalen. Deze betalingskorting wordt per 1 januari 2021 afgeschaft
Overgangsrecht voor saldolijfrenten van vóór 2001
Voorgesteld wordt het overgangsrecht voor bepaalde saldolijfrenten alsmede voor bepaalde buitenlandse pensioenen, waarvoor dit overgangsrecht nooit bedoeld was, niet te beëindigen en de afrekenverplichting hiervoor af te schaffen.
4 aanpassingen van de werkkostenregeling (WKR)
1. Vergroten vrije ruimte gericht op het mkb
Er wordt een tweeschijvenstelsel voorgesteld in de berekening van de vrije ruimte. De vrije ruimte wordt berekend als 1,7% van – kort gezegd – de fiscale loonsom tot en met € 400.000 plus 1,2% van het restant van die loonsom. Door deze vormgeving is de verruiming voor werkgevers met een lage fiscale loonsom relatief het grootst.
2. Vrijstellen van vergoedingen voor een VOG
De voorgestelde maatregel houdt in dat de vergoeding voor de VOG niet meer ten laste komt van de vrije ruimte.
3. Verlengen uiterste moment aangifte en afdracht eindheffing
Voorgesteld wordt om de termijn te verlengen door het mogelijk te maken om de verschuldigde eindheffing in verband met het overschrijden van de vrije ruimte van een kalenderjaar uiterlijk aan te geven tegelijk met de aangifte over het tweede aangiftetijdvak van het volgende kalenderjaar.
4. Waarde producten uit eigen bedrijf
Om de bepaling van de waarde van het product uit het eigen bedrijf in lijn te brengen met de kortingsregeling, wordt voorgesteld om de waarde van de producten uit eigen bedrijf steeds te stellen op de waarde in het economische verkeer.
Indexeren van vrijwilligersregeling
Vanaf 1 januari 2019 geldt dat personen die als vrijwilliger werkzaam zijn en vergoedingen en verstrekkingen ontvangen van in totaal maximaal € 170 per maand en € 1700 per kalenderjaar hierover geen belasting en premie volksverzekeringen zijn verschuldigd. De organisatie waarvoor zij als vrijwilliger werkzaam zijn, is hierover ook geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd. Voorgesteld wordt de genoemde maxima met ingang van 1 januari 2020 jaarlijks te indexeren.
Aanpassen vrijstelling overheidsondernemingen
Met de invoering van de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen zijn ook enkele vrijstellingen voor overheidsondernemingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 opgenomen. Voor drie van deze vrijstellingen is gebleken dat deze bij nader inzien te beperkt zijn vormgegeven en in bepaalde situaties onbedoeld tot belastingheffing leiden. Dit is het geval bij de vrijstelling voor onderwijs en onderzoek (de onderwijsvrijstelling), de vrijstelling voor interne activiteiten en de quasi-inbestedingsvrijstelling. Bij de onderwijsvrijstelling was onvoldoende rekening gehouden met de wijze van financiering bij door de overheid bekostigde scholen met een internationale afdeling. Bij de vrijstelling voor interne activiteiten en de quasi-inbestedingsvrijstelling bleek dat onvoldoende rekening is gehouden met de verschillende manieren waarop het Rijk in brede zin zich juridisch kan organiseren. Hierdoor kwamen bepaalde situaties, die materieel vergelijkbaar zijn met situaties die wel voor vrijstelling in aanmerking komen, buiten het toepassingsbereik van de vrijstelling. Daarom wordt voorgesteld die drie vrijstellingen te verruimen.
Aanpassen onderwijsvrijstelling
Die bijdrage van de ouders (of verzorgers) kwalificeert op basis van de huidige tekst van de onderwijsvrijstelling in de vpb niet als toegelaten financieringsmiddel voor de bekostigingseis. Er wordt voorgesteld om de verplichte ouderbijdragen ten behoeve van toelating tot een internationale afdeling van een door de overheid (gedeeltelijk) bekostigde school aan te merken als toegelaten financieringsmiddel voor de bekostigingseis. Tevens wordt voorgesteld om de verplichte ouderbijdrage voor toelating tot een geaccrediteerde Europese school eveneens als toegelaten financieringsmiddel voor de bekostigingseis aan te merken.
Aanpassen vrijstelling voor interne activiteiten en quasi-inbestedingsvrijstelling
De vrijstelling voor interne activiteiten en de quasi-inbestedingsvrijstelling zijn niet van toepassing indien de betreffende taken zijn ondergebracht in publiekrechtelijke rechtspersonen, terwijl die vrijstellingen wel van toepassing zouden zijn als deze taken waren ondergebracht in privaatrechtelijke overheidslichamen. Die situaties zijn – los van de juridische vormgeving – materieel sterk vergelijkbaar. Gevolg hiervan is dat belastingheffing kan optreden bij onderlinge activiteiten, bijvoorbeeld tussen de Staat en zelfstandige bestuursorganen met publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid, rechtspersonen met een wettelijke taak die zijn opgericht naar publiek recht of sui-generisrechtspersonen. Indien die activiteiten echter waren verricht tussen de Staat en privaatrechtelijke overheidslichamen zou een vrijstelling toepassing kunnen vinden. Het onderscheid tussen deze materieel vergelijkbare situaties acht het kabinet onwenselijk. Met de voorgestelde uitbreiding van de vrijstelling voor interne activiteiten en de quasiinbestedingsvrijstelling wordt dit verschil in behandeling weggenomen.
Invoeren minimumkapitaalregel voor banken en verzekeraars
Om voor banken en verzekeraars het fiscale voordeel van de financiering met vreemd vermogen te beperken, wordt met dit wetsvoorstel een minimumkapitaalregel voor banken en verzekeraars voorgesteld die de aftrek van de verschuldigde rente beperkt voor zover het vreemd vermogen meer bedraagt dan 92% van het balanstotaal.
Twee aanpassingen verhuurderheffing
Voorgesteld wordt om in de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II een structurele heffingsvermindering te introduceren voor nieuwbouw van woningen met een huur onder de laagste aftoppingsgrens van de huurtoeslag in regio’s waar de druk op de woningmarkt het grootst is (heffingsvermindering nieuwbouw) en een tijdelijke vrijstelling voor tijdelijke woningen die gerealiseerd worden in de periode 2020-2024 (vrijstelling tijdelijke woningen). Hiervoor is een budget van circa € 100 miljoen per jaar beschikbaar.
Verhuurders die verhuurderheffing verschuldigd zijn en nieuwbouwwoningen realiseren in zogenoemde schaarstegebieden kunnen op grond van de voorgestelde maatregel in aanmerking komen voor een heffingsvermindering.
Verlaagd btw-tarief voor elektronische uitgaven
Dit wetsvoorstel strekt ertoe de toepassing van dit verlaagde btw-tarief met ingang van 1 januari 2020 uit te breiden voor de levering of het uitlenen van deze uitgaven langs elektronische weg (elektronische uitgaven). Het voorstel leidt ertoe dat het voor de btw-behandeling niet meer uitmaakt of bijvoorbeeld een boek op papier of op een cd wordt geleverd (fysieke drager) of dat de gedigitaliseerde inhoud van een boek langs elektronische weg wordt aangeboden. De ongelijke behandeling wordt dus opgeheven. Daarnaast wordt gebruikgemaakt van de mogelijkheid om het verlaagde btw-tarief met ingang van 1 januari 2020 ook toe te passen op het verlenen van toegang tot nieuwswebsites zoals die van dagbladen, weekbladen en tijdschriften. Verder wordt – in lijn met de BTW-richtlijn 2006 – vastgelegd dat voor de toepassing van het verlaagde btw-tarief de elektronische uitgaven en de nieuwswebsites niet uitsluitend of hoofdzakelijk mogen bestaan uit reclamemateriaal of uit videoinhoud of beluisterbare muziek.
Aanpassen accijns op tabaksproducten
De accijns van sigaretten wordt om deze redenen met ingang van 1 april 2020 zodanig extra verhoogd dat de verkoopprijs van een pakje sigaretten van 20 stuks € 1 stijgt. Dit is een eerste stap naar een verdere prijsverhoging van een pakje sigaretten tot € 10 in 2023. Om substitutie-effecten te voorkomen wordt ook het tarief van accijns op rooktabak (vooral shag) per kilogram met ingang van dezelfde datum in absolute zin gelijk verhoogd als het tarief van de accijns van 1000 sigaretten.
Twee wijzigingen in vrijstellingen in de assurantiebelasting
Voorgesteld wordt om in de Wet op de belastingen van rechtsverkeer (WBR) twee vrijstellingen op te nemen die zien op de assurantiebelasting. De eerste wijziging ziet op een vrijstelling van assurantiebelasting voor verzekeringen die geheel of gedeeltelijk mogelijke financiële verplichtingen afdekken die een werkgever heeft bij de verplichting om het loon van een werknemer door te betalen in geval van ziekte of doordat hij – als eigenrisicodrager – zelf het risico draagt van de betaling van ziekengeld, WGA- en overlijdensuitkeringen.
De tweede wijziging ziet op de zogenoemde brede weersverzekering. Dit is een verzekering die bestaat sinds 2010 en is een instrument voor landbouwers om voorheen onverzekerbare weersrisico’s af te dekken. Het voorstel introduceert een vrijstelling van assurantiebelasting in de WBR voor brede weersverzekeringen die zijn afgesloten door actieve landbouwers.
Rentevergoeding bij te late terugbetaling Belastingwet BES
Op grond van de Belastingwet BES moet invorderingsrente worden betaald bij te late betaling door de belastingschuldige, maar vindt er geen rentevergoeding plaats bij te late betaling door de Belastingdienst Caribisch Nederland. Dit wordt als onredelijk beschouwd en om die reden wordt voorgesteld dit te wijzigen.
Grensbedragen voor teruggaaf en terugbetaling BES
Voorgesteld wordt om dezelfde regeling te hanteren voor situaties waarin loon is belast volgens de tabel voor bijzondere beloningen. Tot nu toe geldt voor loon belast volgens de tabel voor bijzondere beloningen een afwijkende regeling. Er wordt voorgesteld deze afwijkende regeling te laten vervallen, ter vergemakkelijking van de uitvoering en ter vereenvoudiging van de regelgeving.
Invoeren aftrekuitsluiting dwangsommen
Met de voorgestelde wijziging wordt alsnog geregeld dat kosten en lasten die verband houden met geldsommen betaald aan een staat of een onderdeel daarvan in het kader van een strafbeschikking of daarmee vergelijkbare buitenlandse wijze van bestraffing van aftrek zijn uitgesloten. Ook de bestuurlijke strafbeschikking valt hieronder. Zo kunnen bijvoorbeeld gemeenten bij bepaalde overtredingen van de Algemene plaatselijke verordening een bestuurlijke strafbeschikking opleggen aan de overtreder.
Voorgesteld wordt te bepalen dat loonbestanddelen die verband houden met door de werkgever aan de werknemer vergoede of voor de werknemer betaalde bestuursrechtelijke dwangsommen of met die dwangsommen vergelijkbare buitenlandse dwangsommen, dan wel geldsommen in het kader van een strafbeschikking of daarmee vergelijkbare buitenlandse wijze van bestraffing, niet kunnen worden aangewezen als eindheffingsbestanddelen. Dergelijke loonbestanddelen behoren in dat geval verplicht tot het loon waarover de werknemer belasting is verschuldigd.
De voorgestelde aftrekuitsluiting en het niet kunnen aanwijzen als eindheffingsbestanddelen vinden voor het eerst toepassing op kosten en lasten, onderscheidenlijk loonbestanddelen, die verband houden met: a. een strafbeschikking die is uitgevaardigd na 31 december 2019 of daarmee vergelijkbare buitenlandse wijze van bestraffing die na 31 december 2019 heeft plaatsgevonden; b. dwangsommen die zijn verbeurd na 31 december 2019.
Officiële stukken wetsvoorstel Belastingplan 2020
- Wettekst Belastingplan 2020
- Memorie van Toelichting (MvT) Belastingplan 2020
- Nader rapport Belastingplan 2020
- Uitvoeringstoetsen
Meer uit het Pakket Belastingplan 2020:
Geef een reactie