Het wetsvoorstel voorziet in het recht op eenmalige huurverlaging voor huurders met een laag inkomen en een (voor dat inkomen) hoge huur die een woning huren bij een woningcorporatie. Het gaat hierbij om huurders die duur scheefwonen. Huurders krijgen recht op huurverlaging wanneer hun inkomen onder de inkomensgrens van passend toewijzen ligt en zij een huur hebben die hoger is dan de voor hen toepassing zijnde aftoppingsgrens.
De maatregelen worden voorgesteld om de huurprijs voor deze huurders sneller in verhouding te krijgen tot het inkomen om duur scheefwonen aan te pakken.
De woningcorporatie moet een huurverlagingsvoorstel doen aan de huurders die voldoen aan de gestelde voorwaarden. Woningcorporaties vragen bij de Belastingdienst een verklaring aan waarin staat dat het huishoudinkomen 2019 behoort tot de ‘categorie lagere inkomens’. Op basis van deze verklaring kunnen zij bepalen of het inkomen van de huurders onder de inkomensgrens voor passend toewijzen valt. De inkomensgrens voor passend toewijzen is € 23.225 voor eenpersoonshuishoudens, € 23.175 voor eenpersoonsouderenhuishoudens, € 31.550 voor meerpersoonshuishoudens en € 31.475 voor meerpersoonsouderenhuishoudens (2020). De woningcorporaties doen dat alleen voor woningen met een huurprijs boven de aftoppingsgrens (in 2020 € 619,01 voor een- en tweepersoonshuishoudens en € 663,40 voor meerpersoonshuishoudens). Als de huur hoger ligt dan aftoppingsgrens en uit de verklaring blijkt dat het huishoudinkomen laag is, stelt de woningcorporatie een huurverlaging voor naar de toepasselijke aftoppingsgrens. De Woningcorporatie heeft tot uiterlijk 1 april 2021 om een huurverlaging voor te stellen tot het bedrag dat gelijk is aan de toepasselijke aftoppingsgrens.
Als de huurder niet op basis van de huurverlaging op initiatief van de woningcorporatie in aanmerking komt voor huurverlaging kan de huurder kan ook zelf een verzoek om huurverlaging doen. De huurder komt in aanmerking voor een huurverlaging als zijn inkomen gedurende een periode in de laatste zes maanden voorafgaande aan het verzoek lager was dan of gelijk was aan de voor het toepasselijke actuele inkomensgrens voor passend toewijzen. De huurder verstrekt bij dat verzoek gegevens waaruit blijkt dat het huishoudinkomen onder de actuele inkomensgrens voor passend toewijzen lag. Huurders kunnen een dergelijk verzoek vóór 31 december 2021 bij de woningcorporatie indienen.
Met het oog op de met dit wetsvoorstel opgelegde verzwaring van de opgave van woningcorporaties is als onderdeel van dit wetsvoorstel een verlaging van de verhuurderheffing voorgesteld van € 138 miljoen per jaar die wordt vormgegeven via een tariefsverlaging.
Officiele stukken wetsvoorstel Eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen
Geef een reactie