Het huidige Nederlandse kwalificatiebeleid voor (buitenlandse) rechtsvormen is op bepaalde punten internationaal afwijkend, hetgeen kan leiden tot kwalificatieverschillen. Kwalificatieverschillen tussen verschillende belastingstelsels kunnen ertoe leiden dat het ene land een lichaam als niet-zelfstandig belastingplichtig beschouwt (transparant, de achterliggende participanten worden als belastingplichtigen beschouwd), terwijl het andere land een lichaam als zelfstandig belastingplichtig beschouwt (ook wel aangeduid als: niet-transparant.
De voorgestelde aanpassingen komen in essentie op het volgende neer.
- De codificatie van het Nederlandse kwalificatiebeleid voor buitenlandse rechtsvormen op basis van de rechtsvormvergelijkingsmethode aangevuld met twee aanvullende methoden (de vaste methode en de symmetrische methode) in het geval dat de rechtsvorm van een buitenlands lichaam niet vergelijkbaar is met die van een naar Nederlands recht opgericht of aangegaan lichaam. De rechtsvormvergelijkingsmethode en de twee aanvullende kwalificatiemethoden worden in de inkomsten-, vennootschaps-, dividend- en bronbelasting zoveel mogelijk verankerd.
- Het vervallen van het toestemmingsvereiste en de open commanditaire vennootschap (cv). Als gevolg van de aanpassingen beëindigt a) de zelfstandige belastingplicht (voor onder andere de vennootschapsbelasting) van de open cv; b) de fictie dat het belang van de commanditaire vennoot in de open cv wordt aangemerkt als aandeel; en c) de zelfstandige belastingplicht van de personenvennootschappen die op grond van de jurisprudentie vergelijkbaar zijn met een vennootschap waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld. Hierbij wordt voorzien in overgangsrecht. Deze voorgestelde wijzigingen werken door in de belastingmiddelen waar de kwalificatie van rechtsvormen van belang is, namelijk in de inkomsten-, vennootschaps-, dividend-, bron-, erf-, schenk- en overdrachtsbelasting. De wijzigingen werken niet door naar de omzetbelasting omdat dit belastingmiddel uitgaat van rechtsvormneutraliteit
Overgangsrecht bij het vervallen van de zelfstandige belastingplicht van de open cv
Het voorgestelde overgangsrecht voorziet in vier faciliteiten:
(i) doorschuiffaciliteit: de fiscale claim op de in de onderneming van de open cv aanwezige stille reserves, fiscale reserves en goodwill wordt overgenomen door de commanditaire vennoten die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting zonder ervan te zijn vrijgesteld;
(ii) aandelenfusie: de commanditaire vennoten kunnen de fiscale claim op hun aandeel in de open cv doorschuiven naar een (nieuwe of bestaande) houdstervennootschap;
(iii) doorschuiffaciliteit bij terbeschikkingstellingsituaties: de commanditaire vennoten kunnen de fiscale claim op het aan de open cv ter beschikking gestelde vermogensbestanddeel doorschuiven indien het vermogensbestanddeel feitelijk ongewijzigd wordt gebruikt in de onderneming waaruit de commanditaire vennoot winst uit onderneming gaat genieten;
(iv) gespreide betaling in ten hoogste tien jaar.
Bestaande vaststellingsovereenkomst
In een vaststellingsovereenkomst (ATR) wordt als beëindigingsgrond opgenomen “Deze overeenkomst eindigt bij relevante wetswijziging: zodra de wet in werking is getreden en een eventueel overgangsregime niet (meer) van toepassing is”. De inwerkingtreding van deze wet valt onder de voornoemde beëindigingsgrond.
Geef een reactie