De staatssecretaris heeft het wetsvoorstel Fiscale Verzamelwet 2015 ingediend bij de Tweede Kamer. Dit jaarlijkse pakket met – voornamelijk technische – wijzigingen dient om de behandeling van fiscale wetsvoorstellen te kunnen spreiden. Oorspronkelijk was het de bedoeling om ook al enige vereenvoudigingen mee te nemen in dit wetsvoorstel. De vereenvoudigingsagenda blijkt echter sterker dan gedacht samen te hangen met de herziening van het belastingstelsel.
Rentekorting personeelslening
Er wordt een maatregel voorgesteld ter voorkoming van een tariefvoordeel binnen de eigenwoningregeling als gevolg van de bestaande nihilwaardering in de loonbelasting van het rentevoordeel van de personeelslening. Het tariefvoordeel kan ontstaan als gevolg van de afbouw van het percentage waartegen de eigenwoningrenteaftrek plaatsvindt van maximaal 52% naar uiteindelijk maximaal 38%. Dit tariefvoordeel loopt de komende jaren geleidelijk op naarmate het percentage waartegen eigenwoningrente afgetrokken mag worden lager wordt en bedraagt uiteindelijk 14%-punt.
De bepalingen omtrent de nihilwaardering in de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 vervallen. Tevens wordt geregeld dat het eigenwoningrentevoordeel niet als eindheffingsbestanddeel kan worden aangewezen. Het rentevoordeel wordt gevormd door het verschil tussen de afgesproken rente en de waarde in het economische verkeer. Ter vergemakkelijking van de uitvoering zal daarbij worden toegestaan om het in aanmerking te nemen rentevoordeel gelijkmatig over het jaar te verdelen. Deze tegemoetkoming zal in lagere regelgeving nader worden uitgewerkt.
Grotere reikwijdte step down bij immigratie
Bij immigratie van een natuurlijk persoon wordt een ‘step down’ van de verkrijgingsprijs verleend indien ab-aandelen of -winstbewijzen vóór binnenlandse belastingplicht zijn vervreemd aan een niet in Nederland gevestigde vennootschap en over de waardeaangroei bij die vervreemding geen redelijke heffing heeft plaatsgevonden. Deze bepaling gaat nu ook gelden voor de situatie waarin voorheen sprake was van buitenlandse belastingplicht in Nederland en de aandelen in de Nederlandse vennootschap zijn verhangen naar een buitenlandse vennootschap, alvorens de belastingplichtige in Nederland is gaan wonen.
Afschaffen van banksparen voor uitvaartkosten
Omdat het banksparen voor uitvaartkosten niet wordt aangeboden, wordt de vrijstelling in box 3 voor de bankspaarvariant geschrapt. Deze aanpassing is aangekondigd in het antwoord op schriftelijke Kamervragen van het lid Van Hijum (CDA). De vrijstelling in box 3 voor de uitvaartverzekeringen blijft wel bestaan.
Samenloop innovatiebox en objectvrijstelling
In de situatie dat een immaterieel activum waarvoor de innovatiebox geldt, overgaat van een vaste inrichting naar het hoofdhuis in Nederland of om een andere reden niet meer onder de objectvrijstelling valt, moet de drempel voor toepassing van de innovatiebox worden verhoogd. Dit gebeurt met de waarde in het economische verkeer van dat activum, voor zover deze waarde hoger is dan de voortbrengingskosten die voor dat activum zijn gemaakt. Hiermee wordt een onbedoeld voordeel voorkomen.
Verrekening bronheffing Luxemburg
Luxemburg heeft per 1 januari 2015 het fiscale bankgeheim voor rekeningen van inwoners van andere lidstaten van de Europese Unie laten varen. Dit betekent dat sinds deze datum geen bronheffing in Luxemburg meer geheven wordt op de rente-inkomsten en dat Luxemburg op automatische basis informatie verstrekt over de banktegoedhouders die wonen in de overige EU-lidstaten. Het is dus niet meer nodig om bij de vaststelling van de in Nederland verschuldigde inkomstenbelasting een verrekening te verlenen voor de geheven bronheffing door Luxemburg.
Reparatie Houdsterverliesregeling
In september 2014 heeft de Hoge Raad een viertal arresten gewezen over de zogenoemde houdsterverliesregeling. De houdsterverliesregeling beoogt te voorkomen dat verliezen geleden in een periode waarin voornamelijk vrijgestelde winsten worden gerealiseerd, kunnen worden afgezet tegen niet-vrijgestelde operationele winsten in Nederland door latere taxplanning. Door de uitleg die de Hoge Raad aan de regeling geeft, worden verliezen geleden in het jaar van aanvang en beëindiging van houdsteractiviteiten in veel gevallen niet als houdsterverlies aangemerkt, waardoor de aftrekbeperking in die gevallen niet geldt. Bovendien ontstaat de mogelijkheid om, door het tijdstip van aankoop, oprichting, verkoop of liquidatie te plannen, de regeling in die jaren te omzeilen. Daarom wordt reparatie voorgesteld. Inwerkingtreding is voorzien per1 januari 2016.
Dividendbelasting
De teruggaafprocedure in de dividendbelasting voorziet in een teruggave van dividendbelasting die is ingehouden ten laste van niet aan de vennootschapsbelasting onderworpen rechtspersonen, waaronder ook overheidslichamen. Deze teruggaafprocedure wordt uitgebreid voor publiekrechtelijke rechtspersonen en privaatrechtelijke overheidslichamen die op grond van de in het wetsvoorstel Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen opgenomen bepalingen weliswaar belastingplichtig zijn, maar waarbij een aandelenbelang is toe te rekenen aan het objectief vrijgestelde deel van de onderneming.
Teruggaafregeling BPM bij export van motorrijtuigen
De teruggaafregeling bij export van motorrijtuigen van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) wordt zodanig aangepast dat de BPM-teruggaaf alleen wordt verleend indien het geëxporteerde motorrijtuig, overeenkomstig de Richtlijn inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (Richtlijn 1999/37/EG), duurzaam is ingeschreven in een andere EU-lidstaat of in een andere staat die partij is bij de Europese Economische Ruimte (EER). Dit werpt een drempel op tegen het ten onrechte verkrijgen van een teruggaaf bij export naar een land buiten de EU/EER via een bijvoorbeeld tijdelijke registratie in een land binnen de EU/EER.
Doorwerking aanpassingen nihiltarief motorrijtuigenbelasting
Als gevolg van het Belastingplan 2015 zal met ingang van 1 januari 2016 voor personenauto’s met een CO2-uitstoot van 0 gram per kilometer een nihiltarief in de motorrijtuigenbelasting (MRB) worden ingevoerd. Abusievelijk is in het Belastingplan 2015, in tegenstelling tot de situatie die geldt tot 1 januari 2016, dat nihiltarief alleen geregeld voor personenauto’s en niet ook voor bestelauto’s, motorrijwielen en nog een aantal andere, meer bijzondere elektrische of door waterstof aangedreven voertuigen. In het onderhavige voorstel wordt deze omissie hersteld door het nihiltarief ook voor die voertuigen te regelen per 1 januari 2016.
Belasting op leidingwater
In het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2014 werd aanvankelijk een vereenvoudiging van de belasting op leidingwater voorgesteld door afzonderlijke watervoorzieningen niet langer in de heffing te betrekken, tenzij de leverancier in totaal via ten minste duizend aansluitingen leidingwater levert. Deze wijziging werd echter bij de derde nota van wijziging geschrapt in verband met een aantal nieuwe wijzigingen in de leidingwaterbelasting waarbij onder meer het heffingsplafond van 300 m3 per jaar per aansluiting verviel. Bij het Belastingplan 2015 is echter het heffingsplafond hersteld, met als gevolg dat dit budgettaire bezwaar niet meer geldt. Daarom wordt nu opnieuw voorgesteld deze vereenvoudiging door te voeren, met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015.
Energiebelasting
Voor de toepassing van het verlaagde tarief voor aardgas ten behoeve van glastuinbouwbedrijven wordt een aanvullende voorwaarde opgenomen. Het verlaagde tarief mag niet worden toegepast als het aardgas wordt gebruikt door een onderneming in moeilijkheden. Dit om te voldoen aan de Europese regels inzake staatssteun.
Meer informatie: Fiscale Verzamelwet 2015
Geef een reactie