Dit wetsvoorstel wil met twee maatregelen de koopkracht verbeteren: de deels structurele verhoging van het kindgebonden budget en de afschaffing van de Inkomensondersteuning AOW’ers (IOAOW) per 1 januari 2025. Deze laatste maatregel hangt samen met de verhoging van het wettelijk minimumloon (minimumloon) met 8,05% per 1 januari 2023.
Verhoging kindgebonden budget
Als onderdeel van de maatregelen uit de augustusbesluitvorming 2022 stelt het kabinet een drietal aanpassingen van het kindgebonden budget voor boven op de jaarlijkse inflatiecorrectie. Deze aanpassingen gaan in op 1 januari 2023 en zijn deels structureel. Allereerst wordt het maximumbedrag vanaf het derde kind en verder verhogod zodat dit maximumbedrag in 2023 op gelijke hoogte komt met het maximumbedrag voor het tweede kind. Ten tweede een verhoging voor alle kindbedragen met € 356,-. Ten derde wordt de alleenstaande ouderkop tijdelijk verhoogd met € 356,-. Het kabinet kiest er niet voor ook de leeftijdgebonden maximumbedragen te verhogen, maar richt zich specifiek op huishoudens met een verhoogd armoederisico.
Afschaffen Inkomensondersteuning AOW-ers
In de augustusbesluitvorming heeft het kabinet besloten dat de bijzondere verhoging wordt bijgesteld tot 8,05% en dat deze verhoging geheel wordt doorgevoerd per 1 januari 2023. Hierdoor stijgt het minimumloon per 1 januari 2023 met 8,05%, naast de reguliere indexatie met de gemiddelde contractloonontwikkeling. Deze bijzondere minimumloonsverhoging wordt geregeld met een AMvB en de verhoging werkt door in alle aan het minimumloon gekoppelde regelingen. Hiermee wordt de koopkracht van minimumloonverdieners, uitkeringsgerechtigden en AOW’ers ondersteund. De IOAOW wordt eerst verlaagd, en vervolgens afgeschaft.
De aanpassingen van de Wet op het kindgebonden budget treden in werking met ingang van 1 januari 2023. De bepalingen betreffende het afschaffen van de IOAOW treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Geef een reactie