
Staatssecretaris Van Rij past het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten niet aan.
Tijdens het plenaire debat over het pakket Belastingplan 2022 is het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten besproken. In dit debat heeft de vorige staatssecretaris de Kamer verzocht dit wetsvoorstel aan te houden naar aanleiding van twijfels die zijn geuit door Kamerleden. Deze twijfels zagen hoofdzakelijk op (1) de uitvoeringslasten en (2) de generieke toepassing van de aandelenoptieregeling.
Complexiteit vergroot
Van Rij heeft twee mogelijke aanpassingen onderzocht, namelijk de mogelijkheid om 1) de toepassing van het wetsvoorstel te beperken tot bedrijven met een bepaalde omvang en 2) directeur-grootaandeelhouders (DGA’s) en bestuurders uit te sluiten van de mogelijkheid om het heffingsmoment te verleggen. Voor beide mogelijkheden geldt echter dat invoering ervan de complexiteit van de regeling zou vergroten en zou leiden tot meer uitvoeringslasten.
Tegengaan oneigenlijk gebruik
De regeling is zo vormgegeven dat oneigenlijk gebruik zo veel mogelijk wordt voorkomen, maar uiteraard wordt in de gaten gehouden of dit in de praktijk voldoende voorkomen wordt. Van Rij wijst daarom op de evaluatie die binnen vijf jaar na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel zal plaatsvinden. Bij deze evaluatie zal er ook aandacht zijn voor de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid door de Belastingdienst. Van Rij stuurt het wetsvoorstel binnen enkele weken opnieuw naar de Kamer.
Mark Fennis MSc en mr. drs. Mark Oostenbroek bespreken het Wetsvoorstel aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten in het MBB Belasting Beschouwingen. Zij bepleiten een verschuiving van het heffingsmoment naar het moment waarop werknemers de verkregen aandelen verkopen.
Geef een reactie