Het doel van de voorgestelde maatregelen is om de financiële prikkel weg te nemen om namens een belanghebbende een bezwaarprocedure te starten of door te procederen met de overwegende reden om een proceskostenvergoeding of een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn te verkrijgen. Dit voorstel strekt ertoe dat doel te bereiken door de overcompensatie weg te nemen die er op dit moment is bij het toekennen van vergoedingen van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in het kader van procedures tegen een WOZ-beschikking, bpm-aangifte of bpm-naheffingsaanslag en door de hoogte van de vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn meer in lijn te brengen met de veronderstelde spanning en frustratie die gepaard gaan met het wachten op een uitspraak in die procedures. Benadrukt wordt dat de proceskostenvergoeding niet is bedoeld als volledige schadevergoeding, maar sinds de invoering ervan is bedoeld als tegemoetkoming in de daadwerkelijke kosten.
Het kabinet stelt voor de WOZ en de bpm voor:
- 1) de vergoedingen ter tegemoetkoming in de kosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand te verlagen;
- 2) de hoogte van de vergoeding van immateriële schade wettelijk vast te leggen; en
- 3) te regelen dat uitbetalingen die voortvloeien uit een beslissing op bezwaar of een uitspraak in een beroepsprocedure uitsluitend plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van de belanghebbende.
Bron: Wetsvoorstel Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm
Geef een reactie