Minister Hoekstra van Financiën stuurt de nadere memorie van antwoord inzake het wetsvoorstel UBO-register. Hierin wordt onder meer verduidelijkt wanneer iemand als UBO wordt aangemerkt en wat de invloed van het huwelijksgoederenregime is.
Verenigingen
De registratie van een aantal partijen is niet zinvol. Voor verenigingen zonder volledige rechtsbevoegdheid ofwel informele verenigingen geldt dat zij niet volwaardig aan het handelsverkeer kunnen deelnemen. Zij kunnen niet alle rechten en verplichtingen verkrijgen als natuurlijke personen, zoals voor andere juridische entiteiten wel het geval is. Daarnaast zijn de bestuurders van een dergelijke vereniging hoofdelijk aansprakelijk, is voor oprichting van de vereniging zonder volledige rechtsbevoegdheid geen notariële akte of inschrijving in het handelsregister vereist. De vereniging van eigenaars is uitgezonderd omdat de witwasrisico’s zeer beperkt zijn gezien het verplichte wettelijke regime in boek 2 BW.
Stichtingen
Voor het beantwoorden van de vraag of een uitkering aan een begunstigde door een stichting al dan niet meer dan 25 procent bedraagt, is van belang hoe de uitkering zich verhoudt tot het bedrag dat door de stichting is vastgesteld als “voor uitkering vatbaar” in het voorafgaande jaar. Wanneer een stichting uit haar jaarstukken opmaakt dat een uitkering aan een bepaalde begunstigde in het voorafgaande jaar kwalificeert als meer dan 25 procent van het voor uitkering vatbare deel van het vermogen, dient zij deze begunstigde als UBO te registreren. Er is geen minimale termijn verbonden aan het zijn van een UBO en een begunstigde is ook niet een UBO voor een bepaald jaar. Zodra de stichting, bijvoorbeeld aan de hand van haar jaarstukken, vaststelt dat deze begunstigde in het voorafgaande jaar niet langer een uitkering ontvangt die meer dan 25 procent van het voor uitkering vatbare bedrag bedraagt, dient zij deze begunstigde niet langer te registreren.
Aandelen
Van cumulatief preferente aandelen is sprake indien, naast uitkering van het percentage dat ziet op het huidige boekjaar, de aandelen ook recht geven op uitkering van het percentage dat bij gebrek aan winst in de voorgaande jaren niet kon worden uitgekeerd. Als aan de houder van cumulatief preferente aandelen geen dividend kan worden uitgekeerd, dan behoudt hij het recht op dit dividend. Dit houdt in dat als er op enig moment weer sprake is van voldoende vrij vermogen, dat dit achterstallige dividend op dat moment alsnog moet worden uitgekeerd. De kwalificatie als UBO kan daarmee afhangen van de hoogte van de dividenduitkering ten opzichte van het bedrag dat wordt uitgekeerd. Wanneer de aandeelhouder zijn aandelen al heeft verkocht aan een ander voordat het bedrag dat wordt uitgekeerd is vastgesteld, ligt het niet voor de hand dat de aandeelhouder met terugwerkende kracht als UBO zou moeten worden geregistreerd op basis van later uitgekeerde achterstallige dividend aan degene aan wie hij zijn aandelen heeft verkocht.
Huwelijksgoederenregime
Bij een aandelenbezit van 100% dat in de huwelijksgemeenschap valt, brengt het huwelijksvermogensrecht mee dat ieder van de echtgenoten gerechtigd is tot de aandelen, net als elk ander goed dat op grond van artikel 1:94 lid 2 BW in de huwelijksgemeenschap valt. De in gemeenschap van goederen gehuwde partner van een enig aandeelhouder is daarmee gerechtigd tot die aandelen, maar zal in de praktijk geen zeggenschapsrechten kunnen uitoefenen zolang die partner niet als zodanig bekend is bij de vennootschap. Deze Implementatiewet beoogt dat de in gemeenschap van goederen gehuwde partner niet, naast zijn of haar partner die alle aandelen in het kapitaal van de vennootschap houdt, enkel om die reden ook als UBO dient te worden gekwalificeerd. In het geval van een in gemeenschap van goederen gehuwde partner volstaat de UBO registratie van alleen de aandeelhouder met meer dan 25% van de aandelen in het kapitaal van de vennootschap, die als zodanig bekend is bij de vennootschap. De regering kan verder bevestigen dat de Kamer van Koophandel het huwelijksregime bij een enig aandeelhouder niet meeneemt in het handelsregister.
Poortwachters
Aan de Autoriteit Persoonsgegevens is advies gevraagd of poortwachters (onder meer) toegang kunnen krijgen tot de aanvullende informatie in het UBO-register. Deze informatie is enkel voor bevoegde autoriteiten en de FIU-Nederland toegankelijk. Op dit moment wordt nog tezamen met andere mogelijkheden om de informatiepositie van poortwachters te verbeteren, afgewogen of deze toegang noodzakelijk en proportioneel is. Dit wordt betrokken bij het reeds in consultatie gebrachte wetsvoorstel plan van aanpak witwassen, waarin meerdere zaken worden opgenomen ten behoeve van de verbetering van de informatiepositie van poortwachters. Het streven is dit wetsvoorstel na de zomer aan de Raad van State voor advies voor te leggen.
Meer informatie: Ministerie van Financiën, 29 mei 2020
Meer weten?
Maandag 14 december 2020 verzorgen mr. Jan Willem Schenk en drs. Jeroen Knol een verdiepingscursus over de implementatie van het UBO-register.
Geef een reactie