Wie wordt er straks als uiteindelijk belanghebbende (UBO) aangemerkt voor juridische entiteiten in Nederland en kan een vermelding in het UBO-Register verwachten? Met het Ontwerp Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 dat op 6 april 2018 werd gepubliceerd, is er weer een stukje van de puzzel gelegd. Hieronder de huidige stand van zaken omtrent de UBO-definitie.
UBO bij BV en NV
De UBO’s van een BV, NV of vergelijkbare juridische entiteit kunnen in de eerste plaats natuurlijke personen zijn die aandelen, stemrechten of een eigendomsbelang houden in een vennootschap. Daarbij wordt een indicatief percentage van 25% gehanteerd: personen die meer dan 25% van de aandelen, stemrechten of eigendomsbelang in een vennootschap houden, dienen in elk geval als UBO te worden aangemerkt. Indien deze personen op andere wijze de uiteindelijke zeggenschap in een vennootschap hebben, bijvoorbeeld op basis van contractuele betrekkingen, kwalificeren zij (eveneens) als UBO op grond van de criteria in artikel 1 Wwft.
Indirect belang
Niet alleen natuurlijke personen die direct meer dan 25% van de aandelen, stemrechten, of het eigendomsbelang in een vennootschap houden, moeten als UBO worden aangemerkt. Ook indien het uiteindelijk eigendom of de uiteindelijke zeggenschap in een vennootschap indirect wordt gehouden, bijvoorbeeld door tussenkomst van een andere rechtspersoon, zoals een stichting administratiekantoor (STAK), of een structuur van rechtspersonen, dient een natuurlijke persoon als UBO te worden aangemerkt.
Toonderaandelen en beperkte aandelenrechten
Conform het bepaalde in de vierde anti-witwasrichtlijn is daarnaast verduidelijkt dat ook natuurlijke personen die toonderaandelen houden in een vennootschap, als UBO kunnen worden aangemerkt. Ook in gevallen waarin een beperkt recht op de aandelen in een vennootschap is gevestigd, bijvoorbeeld door het verpanden van stemrechten of het verlenen van vruchtgebruik over een stemrecht, kan de pandhouder of de vruchtgebruiker als UBO van een vennootschap worden aangemerkt.
Andere vormen eigendom of zeggenschap
Ook natuurlijke personen die via andere middelen dan aandelen, stemrechten of eigendomsbelang de uiteindelijke eigenaar zijn van of de uiteindelijke zeggenschap hebben over een juridische entiteit, dienen als UBO te worden aangemerkt. Het betreft onder meer gevallen waarin een natuurlijke persoon als aandeelhouder het recht heeft om de meerderheid van de bestuursleden van een vennootschap te benoemen of te ontslaan, ongeacht welk percentage aan aandelen wordt gehouden. Een ander voorbeeld betreft natuurlijke personen die op basis van een overeenkomst met de vennootschap een overheersende invloed op de vennootschap kunnen uitoefenen, zoals bijvoorbeeld het geval kan zijn bij economisch eigendom.
Hoger leidinggevend personeel
Een belangrijk onderdeel van de uitwerking van de definitie van UBO voor vennootschappen en juridische entiteiten uit AMLD-4, betreft de gevallen waarin hoger leidinggevend personeel als UBO wordt aangemerkt. Tot het hoger leidinggevend personeel worden, voor de toepassing van het onderhavige artikel en in afwijking van artikel 1 van de Wwft, de statutair bestuurder(s) van een vennootschap gerekend. Het brengt met zich dat er in alle gevallen (ten minste) een natuurlijke persoon als UBO van een vennootschap of juridische entiteit moet worden aangemerkt. Het aanmerken van het hoger leidinggevend personeel als UBO is nadrukkelijk een terugvaloptie; dit is alleen mogelijk alle maatregelen door een instelling zijn ingezet om de UBO’s van een cliënt vast te stellen.
Geen UBO bij BV/NV met openbaarmakingsvereisten en haar 100%-dochters
Voor BV’s en NV’s die zijn onderworpen aan de openbaarmakingsvereisten van de richtlijn transparantie, of aan vergelijkbare vereisten in staten buiten de EU, worden geen natuurlijke personen als UBO aangemerkt. Op deze beursgenoteerde vennootschappen zijn immers al openbaarmakingsvereisten van toepassing. Indien een dergelijke beursgenoteerde vennootschap een 100% dochtermaatschappij heeft, geldt daarvoor dezelfde uitzondering.
Stichtingen, verenigingen en coöperaties
Onder ‘overige rechtspersonen’ worden de vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij, coöperatie en stichting gerekend. Met name omdat ten aanzien van deze rechtspersonen geen sprake kan zijn van het houden van aandelen is voorzien in een aparte definitie.
Als UBO’s worden onder andere de natuurlijke persoon of personen aangemerkt die direct of indirect meer dan 25% van het eigendomsbelang in de rechtspersoon houden, 25% van de stemmen hebben bij besluitvorming ter zake van wijziging van de statuten of feitelijk zeggenschap over de rechtspersoon kunnen uitoefenen.
In het geval van stichtingen kunnen uitkeringen aan anderen dan de oprichters, bestuurders en leden van andere organen worden gedaan met een ideële of sociale strekking. Deze uitkeringen vallen als uitkering van winst ook onder de definitie van eigendomsbelang.
Kerkgenootschappen
Gelet op de bijzondere positie van kerkgenootschappen, die geregeerd worden door het eigen statuut, wordt voorzien in een eigenstandige bepaling voor het identificeren van de UBO’s van kerkgenootschappen. Tot de natuurlijke personen die in elk geval als UBO van een kerkgenootschap moeten worden aangemerkt, worden de natuurlijke personen gerekend die bij ontbinding van het kerkgenootschap als rechtsopvolger in het eigen statuut zijn benoemd, gelet op een potentieel eigendomsbelang van deze natuurlijke personen. In lijn met de vierde anti-witwasrichtlijn geldt daarnaast, bij wijze van uiterste terugvaloptie, dat onder omstandigheden de natuurlijke personen die als bestuurder staan vermeld in het statuut van het kerkgenootschap, of in de documenten van de kerkelijke organisatie, als UBO van het kerkgenootschap moeten worden aangemerkt. Deze laatste categorie natuurlijke personen komt in feite overeen met het hoger leidinggevend personeel dat op grond van de vierde anti-witwasrichtlijn als UBO van een juridische entiteit moet worden aangemerkt.
Personenvennootschappen
Eigendomsbelang
Omdat er geen sprake kan zijn van het houden van aandelen in een personenvennootschap, worden in plaats daarvan de natuurlijke personen die meer dan 25% van het eigendomsbelang houden in een personenvennootschap, of die in nader omschreven gevallen meer dan 25% van de stemmen of de feitelijke zeggenschap in een personenvennootschap kunnen uitoefenen, als UBO aangemerkt. Onder eigendomsbelang wordt, blijkens de begripsomschrijving in artikel 1, het hebben van een recht op uitkering van de winst of van de reserves van de personenvennootschap verstaan, dan wel op een overschot na vereffening.
Hoger leidinggevend personeel
Ook voor personenvennootschappen wordt voorzien in de uiterste terugvaloptie van het aanmerken van hoger leidinggevend personeel als UBO. Omdat een personenvennootschap geen statutair bestuurders kent, is in het zevende lid verduidelijkt dat in het geval van personenvennootschappen en voor de toepassing van deze begripsomschrijving onder het hoger leidinggevend personeel de vennoten van de personenvennootschap worden verstaan. Daarbij wordt een uitzondering gemaakt voor de vennoten bij wijze van geldschieting, omdat deze vennoten geen feitelijke invloed op de besluitvorming kunnen uitoefenen.
Trusts
De oprichters, trustees, eventuele protectors en de begunstigden van een trust dienen in elk geval als UBO van een trust te worden aangemerkt. Uit artikel 1 van de Wwft volgt dat voor de invulling van deze begrippen wordt verwezen naar het Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts. Ook natuurlijke personen die door direct of indirect eigendom of via andere middelen zeggenschap over de trust uitoefenen, kwalificeren als UBO.
Groep begunstigden
Ten aanzien van de begunstigden van een trust geldt dat het onder omstandigheden mogelijk is dat de individuele begunstigden niet kunnen worden bepaald. In dat geval kan volgens de AMLD-4 ‘de groep’ van personen in wier belang de trust is opgericht, als UBO worden aangemerkt. Zo kan er bijvoorbeeld sprake zijn van een dusdanig omvangrijke groep van begunstigden, dat het identificeren van de individuele begunstigden onmogelijk is.
Toekomstig begunstigden
Ook is het mogelijk dat de individuele begunstigden nog niet in beeld zijn, omdat de begunstigden van een trust pas in de toekomst worden bepaald. In deze gevallen is het van belang dat de groep van natuurlijke personen nauwkeurig, aan de hand van specifieke kenmerken of naar categorie, wordt omschreven. Dit moet ertoe leiden dat het op een later moment –bij uitkering van de gelden onder beheer van de stichting, dan wel op het moment waarop de begunstigde zijn definitieve rechten uitoefent – mogelijk is de individuele begunstigden alsnog te achterhalen.
Verdiepingscursus Privacystructuren
Met de komst van het UBO-register zullen dga’s en familiebedrijven nog meer behoefte hebben aan oplossingen om uit de publiciteit te blijven. In de praktijk zijn al veel adviseurs met het privacyvraagstuk geconfronteerd en worden oplossingen gevonden in herstructurering van BV-structuren naar bijvoorbeeld CV’s of fondsen voor gemene rekening. Tijdens de Verdiepingscursus Privacystructuren zetten drie specialisten de mogelijkheden die u als adviseur heeft uiteen.
Meer informatie: Ontwerp Uitvoeringsbesluit Wwft 2018, 6 april 2018, Ministerie van Financiën
Geef een reactie