Als een ondernemer een pand bij aankoop volledig tot zijn ondernemingsvermogen heeft gerekend, kan hij bij de staking van zijn onderneming niet zo maar stellen dat een deel van het pand toch privévermogen was. Hij zal dan aannemelijk moeten maken dat hij het pand bij aankoop niet (volledig) tot zijn ondernemingsvermogen had mogen rekenen.
Deze bewijslastverdeling vloeit voort uit het volgende arrest van de Hoge Raad. Een echtpaar had eind 1990 een pand gekocht dat zij eerst hadden gehuurd. Het pand bestond uit een parterre en een bovenverdieping. De eigendom van het pand was niet gesplitst in appartementsrechten voor hun onderneming. De parterre werd gebruikt voor een drogisterij, die het echtpaar exploiteerde via een vof. De man en de vrouw hadden de bovenverdieping van november 1975 tot 1 april 1980 gebruikt als woning. Vervolgens stond deze verdieping leeg tot 1 april 1991; vanaf die datum werd het woondeel verhuurd aan derden. Het woondeel had een eigen ingang en sanitaire voorzieningen en was niet verbonden met het bedrijfsgedeelte. Het echtpaar had het pand na de aankoop volledig gerekend tot het ondernemingsvermogen. Toen zij hun onderneming in 2008 staakten, stelde de man dat de bovenverdieping altijd verplicht privévermogen was geweest en dus in 2008 niet overging naar het privévermogen. De inspecteur dacht daar anders over. Hierbij kwam ook de vraag op wie moest bewijzen dat de oorspronkelijke etikettering onjuist was. Zie voor het oordeel van Rechtbank Den Haag ‘Ondernemer in staking’.
Verdeling bewijslast
Hof Den Haag vond dat de Belastingdienst er niet in was geslaagd te bewijzen dat het woondeel een voldoende band had met de bedrijfsuitoefening om te mogen worden aangemerkt als ondernemingsvermogen. Maar de Hoge Raad ging niet akkoord met deze verdeling van de bewijslast. Het echtpaar had het hele pand en de bijbehorende hypotheekschuld sinds de verkrijging bestempeld als ondernemingsvermogen. Nu de man en zijn vrouw daarop wilden terugkomen, was het aan hen om te bewijzen dat het woondeel altijd verplicht privévermogen was geweest. De Hoge Raad verwees de zaak door naar Hof Amsterdam voor nader onderzoek.
Meer informatie: Hoge Raad, 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:557
Geef een reactie