Bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht is niet één enkel kenmerk bepalend. Zo kan iemand die werkzaamheden verricht voor een voormalig opdrachtgever die aanwijzingen geeft en toezicht houdt op het werk soms toch ondernemer zijn voor de inkomstenbelasting.
De vraag of iemand in dienstbetrekking is, is vaak een punt van discussie. Daarbij wordt onder meer gekeken naar de overeenkomst die de partijen hebben gesloten. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn als iemand recht meent te hebben op achterstallig loon en schadevergoeding door onrechtmatig ontslag. Van een arbeidsovereenkomst is volgens Hof Den Haag in ieder geval geen sprake als een voormalig uitzendkracht ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel, jaarlijks een VAR-WINST aanvraagt, zonder toestemming verlof of vakantie kan nemen en een uurtarief factureert aan de opdrachtgever dat hoger is dan het bruto loon dat hij als uitzendkracht ontving. De man in deze zaak had zich door deze handelingen opgesteld als zzp’er. Het hof concludeerde dan ook dat de partijen bij het aangaan van de overeenkomst beoogd hadden dat deze man als zzp’er zijn werkzaamheden als lasser zou verrichten. Er was dus sprake van een overeenkomst van opdracht. Dat de man net als de vaste medewerkers bij zijn werkzaamheden gebruik maakte van werktuigen en werkkleding van de opdrachtgever en dat er op het werk een voorman aanwezig was die aanwijzingen gaf over en toezicht hield op het werk deed er niet toe.
Meer informatie: Hof Den Haag, 2 april 2012 (gepubliceerd op 2 april 2013), LJN: BZ5984
Geef een reactie