Wie merkt dat een uitnodiging om te worden gehoord gebreken bevat, doet er goed aan dit tijdig door te geven. Wegblijven bij de hoorzitting is niet altijd de beste keuze.
Toen een bv op 3 april 2019 in bezwaar ging tegen een gemeentelijke heffing, kreeg zij op 8 januari 2020 een uitnodiging voor een hoorzitting. De gemeente gaf als mogelijke data maandag 14 januari 2020 en donderdag 16 januari 2020 op. Zij verzocht ook de bv om uiterlijk 13 januari 2020 haar keuze door te geven. Ook gaf de gemeente het adres door waar de relevante stukken op werkdagen van 8 januari 2020 tot en met 13 januari 2020 waren in te zien. De gemachtigde van de bv reageerde op 14 januari 2020 met een brief. De gemachtigde wees hierin op het niet bestaan van de datum van maandag 14 januari 2020. Ook wees de gemachtigde erop dat de bv te weinig tijd had gekregen om de relevante stukken in te zien. De gemeente liet de bv op 15 januari 2020 weten dat de volgende dag een hoorzitting kon plaatsvinden.
Onvoldoende redenen voor wegblijven
De bv en haar gemachtigde verschenen echter niet op die hoorzitting. Toch meent de bv dat de gemeente haar hoorplicht heeft geschonden. Hof Den Haag is het daarmee niet eens. Het hof constateert dat de gemeente pas heeft gereageerd op het bezwaarschrift nadat de bv haar op 2 januari 2020 in gebreke had gesteld. Hoewel deze late reactie van de gemeente niet fraai is, is daardoor begrijpelijk dat de gemeente tijdig uitspraak wil doen. Anders verbeurt zij immers een dwangsom. Vervolgens moeten beide partijen moeite doen om een hoorzitting tot stand te laten komen. Het was de gemachtigde van de bv die hierin was tekortgeschoten. De gebreken in de uitnodiging, waarop hij overigens op een late datum wees, vormden onvoldoende rechtvaardiging om op de zitting weg te blijven. Dat de bv door het uitblijven van een hoorzitting recht zou hebben op een dwangsom, doet daar niets aan af.
Wet: art. 7:4 Awb
Geef een reactie