A-G Wattel is van oordeel dat artikel 20a Wet Vpb 1969 ook bij een woningcorporatie bij wijziging van de aandeelhouders, de verliesverrekening beperkt.
Een stichting heeft alle aandelen in een bv. Deze bv is een woningcorporatie en heeft twee dochters. De stichting en de drie bv’s vormen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Op 8 juli 2016 verkoopt de stichting 55,02% van de aandelen in de bv aan vier andere partijen. De bestaande fiscale eenheid wordt verbroken. De bv en haar twee dochters vormen vanaf 8 juli 2016 een nieuwe fiscale eenheid. In de aangifte vennootschapsbelasting 2016 wil de bv voorvoegingsverliezen verrekenen, maar de inspecteur weigert de verrekening. De inspecteur is van mening dat artikel 20a Wet Vpb 1969 de verliesverrekening beperkt. De woningcorporatie heeft sprongcassatie ingesteld.
Oogmerk aandelenoverdracht is niet relevant
A-G Wattel is van mening dat artikel 20a Wet Vpb 1969 van toepassing is, ongeacht de vraag of sprake is van misbruik. Artikel 20a lid 8 Wet Vpb 1969 merkt de verhuur van woningen aan als beleggen, ongeacht of de activiteiten een materiële onderneming vormen of niet. Of er een uitzondering voor woningcorporaties zou moeten zijn, is een politieke keuze. De uitzondering op de beleggingsfictie bij verhuur in het kader van de exploitatie van hotels, cafés, restaurants, tennishallen, bowlingbanen etc. is volgens de A-G niet van toepassing.
Geen uitzondering voor woningcorporaties
De wetgever heeft bij de invoering van de integrale belastingplicht voor woningcorporaties voor hen ook geen uitzondering gemaakt op de toepassing van artikel 20a Wet Vpb 1969. Dat zou wel voor de hand hebben gelegen. Verder vindt de A-G dat de bv ten onrechte een beroep doet op ECLI:NL:RVS:2023:772. Van door de wetgever niet-verdisconteerde omstandigheden is niet gebleken. Integendeel de wetgever wil woningcorporaties net zo behandelen als andere vastgoedondernemingen. Bovendien verzacht artikel 20a Wet Vpb 1969 de verliesverrekeningsbeperking vanwege de mogelijkheid om de boekwaarde van de bezittingen op de waarde in het economische verkeer te stellen op het moment dat de aandelen in het verlieslichaam worden overgedragen.
De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep ongegrond te verklaren.
Geef een reactie