Het Besluit Bestuurlijke Boeten is gewijzigd.
De wijzigingen betreffen een verhoging van de boetebedragen zoals genoemd in de paragrafen 28b, 28c en 37 in verband met de indexatie van de wettelijke boetemaxima die op grond van artikel 67cb van de AWR en de Bijstellingsregeling directe belastingen 2025 per 1 januari 2025 plaatsvindt. Met de wijziging van de paragrafen 31b en 32 worden de in die paragrafen genoemde percentages vervangen door bedragen.
In artikel 40 van de Wet OB 1968 is bepaald dat de inspecteur een verzuimboete kan opleggen als een belastingplichtige de opgaaf intracommunautaire prestaties niet of niet binnen de wettelijk gestelde termijn indient of een onvolledige of onjuiste opgaaf ICP indient. De verzuimboete die op grond van paragraaf 31b, zesde tot en met het tiende lid en paragraaf 32, zesde tot en met het negende lid wordt opgelegd, wordt berekend naar een percentage van het wettelijk maximum zoals genoemd in artikel 40 Wet OB 1968. De (maximale) verzuimboete die een inspecteur kan opleggen op grond van artikel 40, eerste lid, Wet OB 1968 in samenhang met de hiervoor genoemde leden in het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst is hoger dan de verzuimboeten die in de praktijk worden gehanteerd. Met de in artikel I, onderdelen D en E, opgenomen wijzigingen worden de boetebedragen zoals genoemd in paragraaf 31b, zesde tot en met het tiende lid en paragraaf 32, zesde tot en met het negende lid in overeenstemming gebracht met de praktijk.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.
Bron: Besluit van 18 december 2024, nr. 2024-15074, Ministerie van Financiën, Stcrt, 2024, 38810
Geef een reactie