De staatssecretaris van Financiën heeft een wijziging van het besluit over de vrijgestelde beleggingsinstelling gepubliceerd.
De wijziging van het besluit van 10 maart 2008, nr. CPP2008/291M (Stcrt. 2008, 49) betreft de vermelding van de wijziging van de wettelijke definitie van de vrijgestelde beleggingsinstelling met ingang 1 januari 2025 (artikel I, onderdeel B). Ook is het onderdeel over de centrale uitvoering aangepast (artikel I, onderdeel C).
Met ingang van 2025 is het wettelijke regime met betrekking tot de vrijgestelde beleggingsinstelling gewijzigd. Een belangrijke wijziging betrof de aanscherping van de wettelijke definitie van de VBI. In deze nieuwe definitie is vastgelegd dat een vrijgestelde beleggingsinstelling moet kwalificeren als een beleggingsinstelling of ICBE, in de zin van artikel 1.1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft).
Deze wijziging beoogt met name een belemmering op te werpen tegen de toegang tot het VBI-regime voor lichamen die worden gebruikt voor individueel vermogensbeheer, zoals familieconstructies. De koppeling van het begrip vrijgestelde beleggingsinstelling aan de begrippen beleggingsinstelling en ICBE in de zin van de Wft sluit namelijk uit dat deze beleggingsinstellingen kunnen worden gebruikt voor familieconstructies. Dit volgt uit de wetsgeschiedenis van de Wft, waaruit expliciet blijkt dat beleggingsinstellingen en ICBE’s in de zin van de Wft niet zijn bedoeld voor individueel vermogensbeheer. Dit besluit treedt in werking met ingang van 18 januari 2025.
Bron: Besluit van 25 november 2024, nr. 2024-28160, Ministerie van Financien, Stcrt. 2025, 1741
Geef een reactie