Het Hof van Justitie van de EU draagt voor een aantal rechtsgebieden de bevoegdheid om prejudiciële beslissingen te geven over aan het Gerecht van de EU. Dit staat in een verordening die gepubliceerd is in het Publicatieblad van de EU van 12 augustus 2024.
Het aantal zaken waarin om prejudiciële beslissingen wordt verzocht en de gemiddelde tijd die nodig is voor de afhandeling ervan neemt toe. De complexiteit van de vragen die aan het Hof gesteld worden, speelt hierbij een grote rol. Om de kwaliteit van beslissingen te waarborgen, draagt het Hof van Justitie de bevoegdheid aan het Gerecht over om in specifieke aangelegenheden zoals btw, accijnzen, het douanewetboek en de tariefindeling van goederen prejudiciële vragen te beantwoorden.
Ook zaken zoals compensatie voor reizigers bij vertraging of annulering van vervoersdiensten en regelingen voor handel in broeikasgasemissierechten worden genoemd als specifieke aangelegenheden waar het Gerecht bevoegd is een prejudiciële beslissing te geven.
Elk verzoek moet bij het Hof van Justitie worden ingediend, dat bepaalt of het om een specifieke aangelegenheid gaat die kan worden doorgestuurd naar het Gerecht, volgens de regels van het Reglement voor de procesvoering. Het Hof van Justitie behoudt echter de bevoegdheid om uitspraak te doen over zaken die specifiek onder de jurisdictie van het Gerecht vallen.
Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2024.
Bron: Perscommuniqué nr. 125/24 HvJ EU en Publicatieblad EU, 12 augustus 2024
Geef een reactie