Staatssecretaris Idsinga biedt het ontwerpbesluit aan over een wijziging van de artikelen 22 en 22a Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001.
Artikel 22
In artikel 22, eerste lid, UBIB 2001 worden met ingang van 1 januari 2025 instellingen voor collectieve beleggingen (icbe’s) opgenomen als aangewezen administratieplichtigen. Deze partijen bieden beleggingsproducten aan waarvoor reeds een renseigneringsplicht geldt voor beleggingsinstellingen en beleggingsondernemingen. In de praktijk leveren icbe’s deze gegevens ook al aan. Dit wordt thans gecodificeerd in het UBIB 2001. Voor icbe’s geldt namelijk een afzonderlijke definitie in de Wet op het financieel toezicht. Ter codificatie worden icbe’s dan ook afzonderlijk opgenomen als aangewezen administratieplichtigen.
In artikel 22, tweede lid, onderdelen d, e en i, UBIB 2001 wordt met ingang van 1 januari 2025 toegevoegd dat als over het kalenderjaar gegevens en inlichtingen worden aangeleverd als bedoeld in de hiervoor genoemde onderdelen, eveneens gerenseigneerd moeten worden de totaal betaalde premies of de totaal overgemaakte bedragen en het in een of meerdere eerdere kalenderjaren genoten (gezamenlijke) bedrag aan uitkering of gedeblokkeerde tegoed, onderscheidenlijk de gedeblokkeerde waarde. Deze uitbreiding van de renseigneringsverplichting houdt verband met het rentebestanddeel in deze producten. Dit rentebestanddeel is belast bij uitkeren. Op basis van de verstrekte contra-informatie dient de Belastingdienst dit rentebestanddeel te kunnen bepalen voor het betreffende belastingjaar. In dat kader wordt ook het in een eerder kalenderjaar genoten bedrag aan uitkering of het in een eerder kalenderjaar gedeblokkeerde tegoed, onderscheidenlijk de in een eerder kalenderjaar gedeblokkeerde waarde, gerenseigneerd.
De wijziging van artikel 22, tweede lid, onderdeel g, onder 2˚, UBIB 2001 betreft een technische aanpassing. De wijziging van artikel 22, tweede lid, onderdeel l, UBIB 2001 betreft een technische aanpassing die is opgekomen vanuit de praktijk.
Het aan artikel 22, tweede lid, UBIB 2001 toe te voegen onderdeel p voorziet in een renseigneringsverplichting voor lijfrenten die vallen onder het overgangsrecht van hoofdstuk 2, artikel I, onderdeel O, zesde lid, van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001. Voor deze zogenoemde oudregimelijfrenten wordt een renseigneringsverplichting opgenomen voor een overschrijding van de wettelijke termijn, bedoeld in artikel 3.133, derde lid, Wet IB 2001, en enkele andere omstandigheden waarbij niet meer aan de wettelijke voorwaarden voor deze lijfrenten wordt voldaan. Voor de Belastingdienst is deze contra-informatie van belang voor de aanslagregeling.
Artikel 22a
In artikel 22a, eerste lid, onderdeel b, UBIB 2001 wordt abusievelijk verwezen naar artikel 1, onderdeel c, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten en naar artikel 1, onderdeel g, van die wet. Dit moet zijn artikel 1, onderdeel d, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten, onderscheidenlijk artikel 1, onderdeel h van die wet.
Geef een reactie