Nog voor het zomerreces zal de staatssecretaris van Financiën een wetsvoorstel indienen om het fiscale-eenheidsregime Vpb in overeenstemming te brengen met het Europese recht. Binnenkort is er al een goedkeurend beleidsbesluit te verwachten.
Hof Amsterdam sloot zich onlangs aan bij het oordeel van het Europese Hof van Justitie (zie ‘Nederlands fiscale-eenheidsregime in strijd met EU-recht’). De Staatssecretaris van Financiën zal geen beroep in cassatie instellen. Het Europese Hof oordeelde dat het ook mogelijk moet zijn dat een fiscale eenheid wordt gevormd tussen een Nederlandse moedermaatschappij en Nederlandse kleindochtermaatschappijen terwijl één of meer (tussen de moedermaatschappij en de kleindochtermaatschappijen hangende) dochtermaatschappijen in het buitenland zijn gevestigd. Bovendien moet ook een fiscale eenheid kunnen worden gevormd tussen in Nederland gevestigde zustermaatschappijen als de moedermaatschappij in het buitenland is gevestigd.
Goedkeuring
Vooruitlopend op wetgeving verschijnt er binnenkort goedkeurend beleid. In het beleidsbesluit wordt aangegeven onder welke omstandigheden en met inachtneming van welke vereisten in de hiervoor genoemde ‘buitenlandsituaties’ een fiscale eenheid tussen de in Nederland gevestigde vennootschappen mogelijk zal zijn en wat de gevolgen van zo’n fiscale eenheid zijn. In het beleidsbesluit wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de voorwaarden en de uitwerking van het bestaande fiscale-eenheidsregime. De uitbreiding van het fiscale-eenheidsregime wordt beperkt tot ‘buitenlandsituaties’ in relatie tot andere lidstaten van de Europese Unie, Noorwegen, Liechtenstein en IJsland.
Wet: artikel 15 en verder Wet Vpb
Meer informatie: ministerie van Financiën, 17 december 2014, nieuwsbericht
Geef een reactie