Per 1 april 2017 wijzigt de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II. Met deze aanpassing verandert ook de verhuurderheffing. Let goed op, want de maatregelen treden op verschillende data in werking.
De in 2013 ingevoerde verhuurderheffing betalen verhuurders van meer dan 10 huurwoningen over de WOZ-waarde van hun woningen. Het gaat hierbij om huurwoningen waarvan de huur niet hoger is dan € 710,68 per maand in 2017.
Wijzigingen verhuurderheffing per 1 januari 2017 en 1 april 2017
Verhuurders van sociale huurwoningen hebben recht op een vermindering van de verhuurderheffing als zij overgaan tot sloop in zogenoemde krimpgebieden. Deze krimpgebieden worden uitgebreid met de achterhoek en Noordoost Fryslân. De maatregel gaat in met terugwerkende kracht en is van toepassing op woningen die na 1 januari 2017 zijn aangeschaft. Materieel heeft deze wijziging pas effect per 1 januari 2018, want dat is de eerstvolgende peildatum. Daarnaast wordt per 1 april 2017 een heffingsvermindering ingevoerd voor woningen met een huur die lager is dan € 592,55 (1e aftoppingsgrens). In het kader van stedelijke vernieuwing komt er een vrijstelling voor corporaties, die woningen kopen van particulieren na 1 januari 2017.
Wijzigingen verhuurderheffing per 1 januari 2018
De verhoging van de heffingsvrije voet van voornoemde 10 woningen naar 50 woningen is op 1 januari 2018 van kracht. Evenals de komst van een vrijstelling van verhuurderheffing voor woningen die kwalificeren als rijksmonument. Een versobering van de regeling voor transformatie van niet voor woning bestemde ruimten (kantoren, scholen of kerken) naar woningen gaat ook in op 1 januari 2018. Er geldt alleen nog maar een heffingsvermindering wanneer de huur van de woning na transformatie blijft onder de zogenoemde 1e aftoppingsgrens (voor 2017 zou dat € 592,55 zijn geweest).
Meer informatie: Staatsblad nr. 88, 15 maart 2017
Geef een reactie