Bij het ministerie van Financiën is een Wob-verzoek binnengekomen naar documenten die betrekking hebben op de beoordeling of een bepaalde lening fiscaal als een onzakelijke lening dient te worden aangemerkt.
Naar aanleiding van dit verzoek is de volgende informatie openbaar gemaakt:
– conceptnotitie onzakelijke lening (gedeeltelijk);
– twee hoofdstukken over de onzakelijke lening in het leerboek ‘De dga en zijn B.V.’;
– verslag Landelijk Vaktechnisch Overleg, 20 juni 2012;
– samenvattingen en analyses van jurisprudentie;
– powerpointpresentaties.
In het document staan diverse modelvragenlijsten die de fiscus hanteert. Ook zijn er samenvattingen van jurisprudentie openbaar gemaakt waaronder:
BNB 1988/217 Unileverarrest/Bodemloze put lening
In beginsel is de civielrechtelijke vorm van een geldverstrekking beslissend voor de fiscale
gevolgen. Hierop gelden voor fiscale doeleinden drie uitzonderingen:
1. de schijnlening;
2. de bodemlozeputlening, en
3. de deelnemerschapslening.
Visie Belastingdienst
Dit arrest, gewezen voor de invoering van de OECD Transfer Pricing Guidelines en van voor het
ontstaan van de onzakelijke leningen jurisprudentie, beschrijft de mogelijkheden tot
herkwalificering van vreemd vermogen in eigen vermogen voor fiscale doeleinden. Als een
geldverschaffing onder een van de drie gronden uit dit arrest valt dan is de rente niet
belast/aftrekbaar en kan een afwaardering niet ten koste van de fiscale winst gebracht worden.
Een onzakelijke lening, die niet voldoet aan de kenmerken van de drie beschreven uitzonderingen,
is op zich geen grond voor herkwalificering van vreemd vermogen tot eigen vermogen.
Over de gehanteerde controlestrategie van de Belastingdienst inzake
boekhoudonderzoeken die toezien op leningen en financieringen in gelieerd
verband zijn verder geen documenten beschikbaar die zich lenen voor
openbaarmaking.
Meer informatie: Besluit Wob-verzoek naar de onzakelijke lening, 14 november 2017
Geef een reactie