Rechtbank Noord-Holland bevestigt dat woon-werkverkeer door ambulante werknemers in principe ook telt als privégebruik voor de btw.
Een bv die handelde in huishoudapparaten stelde auto’s ter beschikking aan haar werknemers. Sommigen van deze werknemers waren ambulante werknemers. Deze ambulante werknemers brachten een groot deel van hun werktijd onderweg of op locatie van de klant door. Een deel van de ambulante werknemers reden meer dan 500 privékilometers op jaarbasis. De ambulante werknemers die deze grens niet overschreden, hadden een Verklaring geen privégebruik (VGP) voor de loonbelasting. Overigens was bij de vaststelling van dit privégebruik nog geen rekening gehouden met woon-werkverkeer.
Andere wijze correctieberekening
Hoewel de bv een btw-correctie heeft toegepast vanwege het privégebruik van de ambulante werknemers, gaat zij daartegen in bezwaar en beroep. Zij voert aan dat de btw-correctie met behulp van een statistische methode op een lager bedrag valt te zetten. Zij komt namelijk uit op een correctie van 27% van de btw over de autokosten van ambulante werknemers. Voor werknemers met een VGP zou de btw-correctie maar 1,38% bedragen. Hierbij neemt de bv als uitgangspunt dat eventueel woon-werkverkeer door ambulante werknemers geen privégebruik is voor de btw.
Onvoldoende gegevens
De rechtbank oordeelt echter dat het woon-werkverkeer door de ambulante werknemers wel privégebruik is voor de omzetbelasting. De bv heeft onvoldoende informatie verstrekt met betrekking tot het werkelijke privégebruik van de ambulante werknemers inclusief woon-werkverkeer. Daardoor de rechtbank niet controleren of de btw-correctie van de bv aan de hand van statistische gegevens beter is dan het forfait. De bv maakt niet aannemelijk dat de correctie op basis van het forfait hoger is dan op grond van Unierecht is toegestaan.
Wet: art. 4, tweede lid, onderdeel a Wet OB 1968
Besluit: art. 2.2 Besluit 2020-4366
Geef een reactie