Omdat erflaatster de hoogte van het legaat voor haar zoon in haar testament mede afhankelijk maakte van de waardering van de tot de erfenis behorende woning, moet bij de waardering van het legaat voor de erfbelasting gebruik worden gemaakt van de WOZ-waarde van de woning, aldus de Hoge Raad.
De Hoge Raad volgt hiermee het advies van A-G IJzerman dat bij erven een verschil in civiele en fiscale waardering kan bestaan (zie: Erfbelasting over hogere waarde dan bedrag legaat). Uit de jurisprudentie bleek volgens de A-G dat indien een vordering was terug te voeren op een vermogensbestanddeel waarvoor de Successiewet een bijzonder waarderingsvoorschrift bevat, de waarde van de vordering eveneens wordt bepaald overeenkomstig dat waarderingsvoorschrift. De erflaatster had door de waarde van het legaat van haar zoon op 10% te stellen van de nalatenschap, die waarde afhankelijk gemaakt van de waardering van de woning. Voor woningen geldt het bijzondere waarderingsvoorschrift dat de waardebepaling gebeurt met de WOZ-waarde. De WOZ-waarde voor 2010 was hoger dan de waarde in het economisch verkeer op de dag van overlijden, die de notaris gebruikte voor de bepaling van het legaat. Dat is dus nadelig voor de zoon, die nu erfbelasting betaalt over een hoger bedrag dan hij verkreeg.
Wet: Art. 21, lid 5, Successiewet 1956 (tekst 2010)
Meer informatie: Hoge Raad, 11 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3491
Geef een reactie