Een onjuiste tenaamstelling van een aanslagbiljet leidt in beginsel niet tot belastingplicht. Als de fout in de tenaamstelling zo klein is, dat men in alle redelijkheid niet hoeft te twijfelen voor wie het biljet is bestemd, moet de belastingplichtige de belasting gewoon betalen. Een voorbeeld van zo’n fout is het gebruik van de handelsnaam van de belastingplichtige.
Tot dit oordeel kwam Hof Den Bosch in de volgende zaak. Een man was eigenaar van een kantoorpand, dat hij gebruikte voor zijn eenmanszaak. De man ontving een WOZ-beschikking en een aanslag onroerendezaakbelasting. Zowel de beschikking als de aanslag was op de handelsnaam van de man gesteld. Het hof vond echter dat in dit geval duidelijk was dat de beschikking en de aanslag waren bestemd voor de man. Deze man correspondeerde namelijk ook in zijn correspondentie met de gemeente onder zijn handelsnaam. Zelfs al zou de gemeente (uitsluitend) de naam van de man als natuurlijk persoon moeten opnemen, dan nog was dit in deze situatie onvoldoende reden om de aanslag en de beschikking te vernietigen.
Wet: artikel 220 GW
Meer informatie: Hof Den Bosch, 26 november 2015 (gepubliceerd 14 december 2015), ECLI:NL:GHSHE:2015:4779
Geef een reactie