Ook al staat een woning niet op eigen grond, bij het berekenen van de WOZ-waarde zal de grond toch in aanmerking worden genomen als sprake is van een samenstel van eigendommen, aldus Rechtbank Overijssel. Dit vloeit voort uit een fictie in de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ).
In de zaak voor de rechtbank bezat een man de economische eigendom van twee recreatiewoningen. De man had de grond waarop deze woningen stonden gehuurd zonder dat een recht van opstal was gevestigd. Volgens hem moest de berekening van de WOZ-waarde de verkoopprijzen van nabijgelegen recreatiewoningen volgen. Deze prijzen hadden alleen betrekking op de opstal. De rechtbank wees de man erop dat de Wet WOZ een waarderingsfictie kent. Door deze fictie moet men uitgaan van de waarde als:
- de volle en onbezwaarde eigendom van de onroerende zaak is over te dragen; en
- de verkrijger de zaak in de huidige staat meteen en in volle omvang kan gebruiken.
Volgens de rechtbank moest de ondergrond en opstal bovendien worden aangemerkt als een samenstel van eigendommen, namelijk een gebouwde en een ongebouwde eigendom. Onder voorwaarden moet de gemeente zo’n samenstel van eigendommen aanmerken als één onroerende zaak. De rechtbank oordeelde daarom dat bij het vaststellen van de WOZ-waarde ook de grond in aanmerking moest worden genomen. De rechter stelde zelf de WOZ-waarde vast. Overigens was deze WOZ-waarde voor de man van belang voor zijn aangifte inkomstenbelasting. De aanslag voor de onroerendezaakbelastingen was verstuurd naar de eigenaar van de ondergrond en (door natrekking) van de opstal.
Wet: artikelen 16, onderdeel d en 17, tweede lid Wet WOZ
Uitvoeringsregeling: artikel 4, eerste lid, onderdeel a Uitv.reg. instructie waardebepaling Wet WOZ
Meer informatie: Rechtbank Overijssel, 4 juni 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:3004
Geef een reactie