De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het in uitzonderlijke gevallen mogelijk is dat een zaakwaarnemer als vertegenwoordiger van een handelingsbekwame natuurlijke persoon in rechte optreedt. Een dergelijke uitzonderingssituatie doet zich voor als geen erven bekend zijn bij de Belastingdienst, maar wel sprake is van een positieve boedel.
De gemachtigde van erflater stelde beroep in bij de rechtbank tegen de aan erflater opgelegde aanslag IB/PVV 2008 en verliesvaststellingsbeschikking. Nadat de rechtbank uitspraak had gedaan, is erflater overleden. Door het overlijden was de bevoegdheid tot het aanwenden van rechtsmiddelen overgegaan op de erfgenamen en eindigde de verstrekte machtiging. Zonder machtiging van de erfgenamen had de voormalige gemachtigde incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.
Hof Den Haag oordeelde dat de voormalig gemachtigde bevoegd was als zaakwaarnemer van de erfgenamen hoger beroep in te stellen. De voormalig gemachtigde stelt ook beroep in cassatie in. De Hoge Raad overweegt dat het in uitzonderlijke gevallen mogelijk is dat een zaakwaarnemer als vertegenwoordiger van een handelingsbekwame natuurlijke persoon in rechte optreedt. De zaakwaarnemer dient aannemelijk te maken dat aan de eisen van de wettelijke bepaling voor zaakwaarneming voldaan is.
Gelet op de omstandigheden van het geval (de boedel was door drie erfgenamen verworpen, in het boedelregister stond geen notaris vermeld en vooralsnog was onduidelijk of de nalatenschap ter afwikkeling bij het Rijksvastgoedbedrijf aangemeld zou worden) acht de Hoge Raad het aannemelijk dat de voormalig gemachtigde zich op redelijke grond inlaat met de behartiging van het belang van de tot nu toe onbekend gebleven erfgenamen. Hij kan dan ook als zaakwaarnemer optreden.
Wet: Art. 6:198 BW
Meer informatie: Hoge Raad 15 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:913
Geef een reactie