Hoewel het efficiënt is om een zakelijk bezoek te combineren met een wintersportvakantie, brengt dat niet automatisch mee dat de gemaakte autorit zakelijk is. Zeker niet als eerst de vakantie gepland was.
Een directeur van een handelsbemiddelingsbedrijf voor verpakkingen stelde in 2009 niet meer dan 500 km privé te hebben gereden in zijn auto. Hij had in zijn km-administratie een rit naar Oostenrijk en terug staan als zakelijke rit. Duidelijk was dat hij een zakelijk bezoek had gecombineerd met een wintersportvakantie. De vraag spitste zich bij Hof Arnhem-Leeuwarden toe op wat het hoofddoel van de reis was geweest. In een vrijwel identieke zaak uit 2008 was volgens het hof doorslaggevend dat belanghebbende niet had gesteld dat met hem vergelijkbare belastingplichtigen ritten met als doel een wintersportvakantie niet of niet in dezelfde omvang zouden maken als hij had gedaan (zie: Zakendoen combineren met plezier gaat fiscaal niet samen). Integendeel: namens hem was opgemerkt dat (tegenwoordig) veel mensen voor een wintersportvakantie naar Oostenrijk rijden. In de huidige zaak lag het nog duidelijker. De vakantie bleek al gepland voordat de zakelijke afspraak was gemaakt. Ook nu was het hoofddoel dus de vakantie geweest en was er daardoor meer dan 500 km privé gereden.
Wet: artikel 13bis Wet loonbelasting 1964 (tekst 2009)
Meer informatie: Hof Arnhem-Leeuwarden 25 oktober 2016 (gepubliceerd 4 november 2016), ECLI:NL:GHARL:2016:8773
Geef een reactie