Soms komt een rekeninghouder met zijn (buitenlandse) bank overeen dat de bank alleen onder strikte voorwaarden een verzoek om informatie zal honoreren. In deze situatie kan het niet beschikken over de informatie die de inspecteur per informatiebeschikking opvraagt een ongeldig excuus zijn.
In eerste instantie leidt het niet voldoen aan een terecht opgelegde informatiebeschikking tot omkering van de bewijslast. Deze omkering van bewijslast blijft achterwege als de belastingplichtige niet beschikt en evenmin kan beschikken over de opgevraagde informatie. In een recente zaak had de Belastingdienst een renseignement ontvangen met betrekking tot een Zwitserse bankrekening. Dit renseignement vermeldde zowel het juiste adres als het paspoortnummer van een Nederlandse man. De inspecteur vroeg per informatiebeschikking om gegevens van de bankrekening. De man stelde dat zijn hoge leeftijd en gezondheidstoestand het hem onmogelijk maakten om deze gegevens te verstrekken. Zijn vrouw en zoon hadden daarom om de informatie verzocht, maar de Zwitserse bank was niet op deze verzoeken ingegaan.
Niet zelf inspanning verricht
De non-reactie van de Zwitserse bank was niet zo verwonderlijk. Zwitserland had destijds een sterk bankgeheim. De banken honoreerden een verzoek om informatie alleen als de juiste persoon in de juiste bewoordingen dit verzoek indiende. Volgens Rechtbank Noord-Holland was de man deze postblokkade zelf overeengekomen met de Zwitserse bank. Hij had het aan zichzelf te danken dat de informatie lastig was op te vragen. De informatiebeschikking was volgens de rechtbank terecht opgelegd. In hoger beroep constateerde Hof Amsterdam dat de vrouw en de zoon van de man het verzoek om informatie in zulke bewoordingen hadden ingediend, dat zij wisten dat dit verzoek niet aan de voorwaarden voldeed. De man had zelf evenmin inspanningen geleverd om de gevraagde informatie te verkrijgen. Zijn hoge leeftijd en slechte gezondheid waren geen excuus. De fiscus had de man voldoende tijd gegeven om in de rust van zijn eigen omgeving op enig moment medewerking te verlenen. Het hof verklaarde het hoger beroep van de man ongegrond.
Meer informatie: Hof Amsterdam, 7 juni 2016 (gepubliceerd 14 juni 2016), ECLI:NL:GHAMS:2016:2233
Geef een reactie